De verkenning op de Spartathlon van 2013
De naam Spartathlon is een samentrekking van twee Griekse woorden voor de historische stad ‘Sparta’ en ‘heldendaad/knap stuk werk’. In de hoofdletters van het cyrillische schrift wordt Spartathlon voor ons nog wel enigszins herkenbaar geschreven als ΣΠΑΡΤΑΘΛΟΝ. Op talloze bewegwijzeringsborden aan het parcours van de Spartathlon staat dit ook in dit schrift aangegeven. Wat is dan de heldendaad die ten grondslag ligt aan de sinds 1983 gehouden loop?
Achtergrond
Voor de achtergrond van de Spartathlon moeten we ver teruggaan in het verleden. Om precies te zijn: naar het jaar 490 v.Chr. Het toenmalige Griekenland was verdeeld in autonome stadstaten en was verwikkeld in diverse oorlogen met Perzië. Perzië wilde Griekenland veroveren en had het op dat moment gemunt op Athene. Athene verkeerde in moeilijkheden en wilde bij een machtige militaire buurman aankloppen: Sparta. Daartoe werd een beroemde ijlbode Pheidippides (de loper die de originele marathon op zijn naam heeft staan) opdracht gegeven om het verzoek om militaire steun aan Sparta over te brengen. Volgens de Griekse geschiedschrijver Herodotus was hij ’s ochtends vertrokken en de volgende dag tegen de avond in Sparta aangekomen. Hij kreeg van het stadsbestuur van Sparta echter nul op z’n rekest en keer onverrichter zake weer rennend terug naar Athene.
Lang heeft men gedacht dat Herodotus zijn geschiedschrijving op dit punt wat had aangedikt. Maar anderzijds was het toch niet uit te sluiten dat het een waar gebeurd verhaal betrof. Om de proef op de som te nemen namen vijf Britse officieren van de British Royal Air Force (RAF) in 1982 de proef op de som. Zij waren allen ultralopers en stonden onder leiding van (de toen 55 jarige) kolonel John Foden. Hoewel deze hardloopexpeditie voor hen een ware verschrikking bleek, was het verhaal over Pheidippides loop geen broodje aap verhaal. Op www.ultraned.org/n_item/f1286.php staat een prachtig verslag en van Foden. Het is een artikel uit 2002 en in dit artikel blikt Foden terug op hun hardloopexpeditie in het jaar 1982.
Enkele markante punten uit zijn verhaal zijn de volgende. Foden vertelt dat zij in 1982 dwars door de velden liepen van dorp tot dorp. ’s Nachts liepen zij over herderspaadjes met spiegelende, door eeuwenlang gebruik gladgesleten stenen in het schijnsel van de maan. Gedetailleerde stafkaarten van Griekenland waren destijds niet voorhanden vanwege de invasie van Turkije van Cyprus kort daarvoor. Zij moesten daardoor deels op geografisch gevoel lopen met onvermijdelijke verdwalingen tot gevolg. Dit veroorzaakte weer hoofdbrekers voor de mobiele verzorging. Sommige lopers hebben in de hitte tientallen kilometers zonder enige verzorging gelopen. Onvoorstelbaar! Het parcours was destijds vrijwel voor 100% een trailparcours. Nu is het parcours over de Sangaspas alleen nog een trail. Foden en zijn kompanen werden onderweg herhaaldelijk belaagd door valse honden. Zij konden de nijdige mormels enigszins met het werpen van stenen op een afstand houden. Ook het medeleven van de Griekse autoriteiten en de Griekse bevolking was -kennelijk vanwege de onbekendheid van hun heroïsche expeditie- niet bijster groot. Zo had de Griekse politie verboden dat Fodens begeleidingsauto’s (de mobiele verzorgingsposten) langs de kant van de weg zouden staan. Verder had een eigenaar van een benzinestation het bestaan om een verdwaalde en totaal verdroogde kompaan water te weigeren en zelfs zijn honden op hem af te sturen. Het was een verbluffend staaltje van totaalgebrek aan elke vorm van humaniteit. Maar ondanks al deze ontberingen slaagden zij erin om hun hardloopexpeditie te volbrengen tussen de 36 en 40 uur. Fantastisch!
Welke voorbereidingen?
Ook als amateur-marathonloper met een inmiddels aardige track record (de teller staat inmiddels op 148) leek het mij lange tijd dat ultralopen van deze lengte buiten mijn bereik zouden liggen. Maar mijn nieuwsgierigheid naar de verkenning van mijn uiterste fysieke grenzen bleef groeien. De nieuwsgierigheid was onweerstaanbaar. Inmiddels had ik al ervaren dat het volbrengen van 100 km-lopen voor mij binnen handbereik waren gekomen. Op 25 mei 2013 besloot ik de eerste stap te wagen door te proberen of ik me kon kwalificeren voor de deelname aan de Spartathlon. Dat kan op twee manieren: hetzij via het volbrengen van een officieel hardloopevenement van 100 km binnen tien en een half uur, hetzij via een deelname aan een officiële 180 km-hardloopevenement en dan deze loop binnen de voor die wedstrijd geldende tijdslimiet te volbrengen. Aangezien het laatste criterium wel erg zwaar is en voor mij momenteel nog buiten bereik ligt, besloot ik me te kwalificeren via het eerste criterium. De Self Transcendence Run in Amsterdam bood daartoe een goede gelegenheid. En warempel. Het lukte meteen in de eerste keer. Met een tijd van 10 uur 17 minuten kwam ik over de finish. Dat was een opsteker! Maar ik realiseerde me terdege, dat de eigenlijke training en voorbereiding voor de Spartathlon nu pas kon beginnen. Ik besefte ook terdege dat mijn lichaam een lange periode nodig heeft om te kunnen wennen aan lange ultralopen als de Spartathlon.
Waar het bij ultralange loopevenementen in essentie om gaat is het kweken van ‘doorloopvermogen’. Mijns inziens is daartoe een periode van ca 1,5 jaar nodig, ook voor een routinematige marathonloper met middellange ultra-ervaring. Aldus zou voor mij de Spartathlon van 2014 de eerstvolgende geschikte mogelijkheid zijn. Voor zo’n lange ultra als de Spartathlon moet je je op een heel eigen, unieke wijze gaan voorbereiden. Wat daarbij met name speelt, zijn de unieke lichaamskarakteristieken van de loper. Je moet jezelf door en door kennen en daar naar handelen. Recht-toe-recht-aan trainingsschema’s -zoals die voor marathons er nog wel zijn- gelden voor ultralopen niet of veel minder. Je moet zelf het wiel gaan uitvinden. Dit houdt in dat je nauwkeurig moet vaststellen wat je onderweg allemaal kunt tegenkomen. Primair is hierbij de verkenning van het parcours. Dit is essentieel voor de indeling van de race. Het beantwoordt de vraag waar je je moet inhouden (o.a. wandelen op stijgende gedeeltes) en waar je kunt versnellen. Ook wordt dan duidelijk wat de verzorgingsposten allemaal te bieden hebben en of dat overeenstemt met je voedingsbehoefte. Ook het vaststellen van de weersomstandigheden is relevant voor de loopkleding die je nodig zult hebben. Zo kan het overdag riant over de 30 graden worden en ’s nachts afkoelen tot 5 graden. Als je dan als loper op de Sangaspas bent en daar moet wandelen, dan is warme kleding (trainingsjack en lange broek) absoluut noodzakelijk. Verder is het krijgen van ervaring op de ultralange afstand een absolute noodzaak. Dit advies heb ik gekregen van twee ultralopers die beiden succesvol de Spartathlon hebben volbracht. Beiden raadden mij aan enkele 24-uurslopen te gaan doen. Hiermee kun je vaststellen of je over het benodigde doorloopvermogen beschikt. Dit alles op een rij zettende heb ik een aanpak gekozen die eigenlijk heel simpel is en toch alle relevante elementen bevat om enig uitzicht te krijgen op een succesvolle deelname. Wat houdt die aanpak in? (1) het vaststellen van mijn voedingsbehoefte op een ultraloop, (2) het verkennen van het parcours en (3) het opbouwen van ritme en routine op de ultralange afstand. Inmiddels heb ik de eerste twee elementen in kaart gebracht.
Het Spartathlon verkenningsbezoek
Een belangrijke, zo niet de belangrijkste, stap in m’n voorbereiding voor de Spartathlon van 2014 was een bezoek aan Griekenland om het parcours met eigen ogen te aanschouwen. Een aardige bijkomstigheid hierbij was dat een loopvriend van mij uit België (Frank) als deelnemer de Spartathlon ging doen. Ik was zeer benieuwd wat ik allemaal op deze loop zou tegenkomen. Diverse onderdelen uit de race zijn me goed bijgebleven.
Zo is de start om 7.00 uur ‘s ochtends naast het amfitheater aan de voet van de Akropolis heel bijzonder. Op dat moment staat de zon nog net niet boven de horizon en is het nog lekker koel (een graad of 17). Veel lopers zijn al heel luchtig gekleed. Er heerst een opgewekte spanning tussen de ruim 300 lopers en de hen begeleidende supporters. Wat het supporten betreft, gelden heel strikte regels. Gedurende de eerste lange etappe (ruim 80 km net voorbij het Kanaal van Korinthe) mogen de meereizende supporters in principe niet in contact komen met de lopers en hen niet op enige wijze ondersteunen. Zo is voeding geven absoluut verboden, op straffe van diskwalificatie van de loper. Ook moeten de auto’s van meereizende supporters het hardloopnummer van de deelnemer goed zichtbaar achter de ramen hebben hangen. Maar ja, de eigenzinnige Bark had geen nummer achter de ramen hangen, maar reed wel mee met de supportersauto van Frank waar zijn vrouw Maria in reed. Tijdens de Spartathlon heb ik daar hoegenaamd geen enkel probleem mee gehad. De officials waren best relaxed. Ik was overigens niet de enige Spartathlonverkenner op het parcours. Ik kwam nog een jonge Belg tegen die delen van het parcours op eigen gelegenheid liep als voorbereiding voor 2014. Wellicht zullen er wel meer zijn. Oorspronkelijk wilde ik ook delen van het parcours al hardlopend willen verkennen, maar dan zou ik een co-chauffeur nodig hebben om de auto verderop te rijden. Die co-chauffeur was er niet. Eigenlijk vond ik het wel prima zo. Voor mij was het belangrijk dat ik het hele parcours onder ogen zou krijgen -en dat was op de Sangaspas na- het geval.
Wat mij opviel dat al heel vroeg in de race lopers het heel zwaar hebben. Maria en ik reden naar een verzorgingspost aan het parcours, ca 30 km van de start. Daar zag ik al enkele lopers moeizaam sjokken. Nu ligt het jaarlijks gemiddelde uitstappercentage op de Spartathlon op ca 65 (met een uitschieter naar ruim 80 in 2012 vanwege de extreme hitte), maar deze lopers waren van aanvang af al volstrekt kansloos. Waarom zij toch mochten starten, was mij onduidelijk. Het werd in de loop van de ochtend warm: ruim 25 graden. De lopers probeerden zich koel te houden door watersponsen over hun t-shirt uit te knijpen en dompelden hun honkbalpet in een emmer met water. De hitte kreeg helaas ook Frank in z’n greep en na ca 20 loodzware kilometers na het Kanaal van Korinthe besloot hij de strijd te staken. Hiermee viel m’n supporterrol helaas weg. Ik besloot om nu op fietstempo met de auto verder te rijden en bij elke verzorgingspost even een tussenstop te maken. Dit was ook tijdstechnisch nodig. Ik zou anders in het donker en nog vóór de eerste loper in Sparta aankomen. Dat wilde ik niet. Ik wilde pas in Sparta aankomen als het al morgen was geworden en het nodige publiek bij de finish staat. Het gaat ten slotte ook om de sfeer. Aldus rustig doorkachelend reed ik van verzorgingspost naar verzorgingspost, regelmatig rijdend tussen andere supporterauto’s.
Bij verzorgingspost 47 gaan de lopers vrijwel recht omhoog een bergtop over. Dit is de roemruchte Sangaspas. Voor auto’s was dit stuk parcours niet begaanbaar. Een race official vertelde mij hoe ik verder moest rijden: “Je rijdt eerst terug naar het dorpje Nestinas en daar aangekomen kies je de richting Sagas”. Ik rij het parcours enkele kilometers terug. Nergens een bordje Nestinas te vinden. Wel zag ik op de bewegwijzering een plaatsnaam staan die volgens m’n kaart enigszins in de buurt zou moeten liggen in het vervolg van het Spartathlonparcours. Ik besloot dat dorpje met een bezoek te vereren. Het viel me op dat de toegangsweg naar het dorpje wel steeds smaller werd en moeilijker werd te berijden. Eenmaal in het dorpje aangekomen, zag ik dat er geen bewegwijzering was naar andere plaatsen. Ik meende dat doorrijden de beste optie was. Ik manoeuvreerde de auto door enkele nauwe straatjes door en stond op een gegeven moment vrijwel klem tussen twee huizen. De weg voor mij liep dood. Achteruit rijden was een heikel punt want de achteruitverlichting van m’n auto werkte niet. Daar sta je dan: om 1.00 uur ’s nachts in een godverlaten Grieks dorp, klem tussen de muren en zonder achteruitverlichting. Uitgaande van de Wet van de Wederkerigheid (wat er in gaat, moet er ook weer uit kunnen), besloot ik het erop te wagen. Met uiterst behoedzaam manoeuvreren wist ik de auto weer schadevrij op de vrije weg te krijgen. Ik besloot nu maar toch de meegeleverde gps te gebruiken. Ik had dat tot dusver achterwege gelaten omdat de gps mij in Athene al enige malen eenrichtingswegen wilde insturen waar dat volgens de lokale bebording niet erg gewenst was. Bovendien is de Griekse plaatsnaamaanduidig –net als de Arabische- niet erg eenduidig. Er bestaan van veel plaatsen meerdere spellingsvarianten. En om nu in een (vrijwel) gelijknamig dorpje uit te komen dat in een geheel ander landsdeel van Griekenland ligt, daar had ik op dat moment weinig behoefte aan. Het bleek weer een goede zaak te zijn om alert te blijven en niet blindelings op de gps te vertrouwen. Na enige kilometers gps-conform te hebben gereden, wilde de gps mij een weg laten oprijden waarvoor nog een droge greppel lag van 3 - 4 meter diep. Dat leek me geen goed plan. Ik besloot nu om een einde te maken aan m’n nachtelijke zwerftocht. Ik keerde terug naar de eerstvolgende grote doorgaande weg om daar maar ergens een paar uur te slapen. Bij daglicht zou ik beter de route terug kunnen vinden en de route eventueel aan mensen kunnen vragen. Verrassenderwijs zag ik opeens een Spartathlonloper in het donker lopen. Hij was zichtbaar aan het blauwe led-lampje op zijn voorhoofd. Ik reed nu door naar de eerstvolgende verzorgingspost en dat was nummer 54. Ik had nu ca 25 km van het parcours gemist. Dat was wel jammer, maar ik was per saldo toch heel tevreden dat ik weer ‘in control’ was. Nu besloot ik wel de rustpauze te nemen.
Vier uur later, om even voor 6.00 uur, werd ik weer wakker. Al rijdend zag ik sporadisch lopers op de route. Dat was goed teken. Het deelnemersveld had in de nacht dus goede vorderingen gemaakt. Maar men had het wel moeilijk. Vrijwel alle lopers wandelden en hadden trainingsjack en lange trainingsbroek aan.
Hierna ging ik met een hoger tempo richting Sparta. Onderweg zag ik weer deelnemers van de Spartathlon op de weg. Maar deze waren meestal toch aan het rennen. Dat had toch wel zijn verklaring. Zij waren de beduidend beter geoefende deelnemers. Verder hielp ook het parcours mee. De laatste 40 km naar Sparta zijn vrijwel alleen vals plat naar beneden. Om even na 9 uur kwam ik in Sparta aan en parkeerde de auto nabij de finish. Ik spoedde me naar de finish om deelnemers te zien binnenkomen.
De finish
De finish van de Spartathlon is een heel ritueel op zich. De finishplek is bij het ca 3 meter hoge bronzen standbeeld van de Spartaanse koning Leonidas. Hij staat daar in een dreigende gevechtshouding: met geheven zwaard en schild en een Spartaanse helm met de zo kenmerkende hanenkam van borstelharen. Op de finishplaats staan volgens oud-Griekse traditie drie Griekse schonen in traditionele kledij. Dat wil zeggen een lang wit gewaad dat geplooid tot op de grond hangt, lang loszittend haar tot over de schouder met een gele haarband over het voorhoofd. Een van de dames heeft een klassieke Griekse kelk in handen. De kelk loopt naar boven wijd toe, is aan de buitenzijde oranje van kleur en met daarop zwarte afbeeldingen geschilderd van hardlopers. Een loper die finisht, wordt geacht eerst naar het beeld van koning Leonidas te lopen en zijn linkervoet te kussen. Daarna neemt hij een slok uit de beker en krijgt een lauwerkrans opgelegd. Vervolgens krijgt hij van een race official een traditionele stenen plakkette in de stijl van de beker waaruit hij zojuist heeft gedronken.
Ik was op het juiste moment in Sparta. Om even voor na half tien kwam loper nr. 5 binnen. Op ca 300 meter voor de finish kwam hij aangelopen met een meute fietsende en rennende kinderen om zich heen. Mensen begonnen te klappen en te juichen. Hij droeg de Sloveense vlag als een baldakijn boven zijn hoofd. Op de noten van de theatrale muziek van The Conquest of Paradise (Vangelis) kwam hij op de finish aangelopen. Zijn looptechniek was nog opmerkelijk goed. Vlak voor de finish zoom ik in met de camera en neem een prachtige foto. Hij staat daar nog met de vlag boven/achter zich en kijkt strak vooruit, kennelijk naar koning Leonidas. Zijn mimiek is veelzeggend en prachtig om te zien. Op zijn gezicht staat alleen maar smart en opluchting te lezen. Hij gaat naar het beeld toe, wacht even en geeft dan een voetkus uit de grond van zijn hart. Mensen juichen. Zijn verdere finishceremonie duurt helaas wat kort want de volgende deelnemer, nr. 6 uit Duitsland, komt er al aan. Ook hij heeft een meute rennende en fietsende kinderen om hem heen. En weer klinkt The Conquest of Paradise. Ook deze nog zo jonge loper heeft nog steeds een goede looptechniek. Hij is wel heel diep gegaan want zijn gezicht is lijkbleek. Zijn vader staat bij de finish. Het is een wat oudere, lichtkalende, forse, zware man, een half kop groter dan zijn zoon. Hij heeft een Bromsnorachtige borstelsnor en een heel gemoedelijke uitstraling. Zijn zoon loopt op het beeld af, geeft de voetkus en blijft enkele ogenblikken uitgeput of half versuft op de sokkel van het beeld zitten. Het publiek is stil. Hij neemt een slok uit de victoriebeker en krijgt van zijn intens trotse vader de lauwerkrans opgelegd. Het lijkt wel of zijn zoon dit allemaal half bewust meemaakt. Er wordt door de Spartathlonfotograaf een foto genomen. Het waarschijnlijk ‘his finest hour’ voor de vader want hij staat werkelijk te glimmen van trots met zijn arm geslagen om de schouder van zijn zoon.
Wat hierna gebeurt, heeft me diep geraakt. De Sloveen komt weer op het podium afgelopen om de Duitser te feliciteren. Kennelijk hebben zij onderweg een lang stuk samen opgelopen en zoiets verbroedert. (Ik heb inmiddels enige ervaring op dit vlak). De vader kijkt eerst geamuseerd toe. Er volgt een diepe omhelzing tussen de twee finishers. Vervolgens zegt de Sloveen iets tegen de Duitser. Het moeten heel warme woorden zijn geweest want het ontroert de vader diep. Hij schiet vol en houdt zijn hand voor zijn gezicht om te verbergen dat hij zijn emoties even meer niet onder controle heeft. De Griekse miss met de beker naast hem ziet dat en kijkt hem bezorgd aan of het wel allemaal goed gaat met hem. Ook de gelaatsuitdrukkingen van de Duitser en de Sloveen zijn prachtig om te zien. Zij stralen niets dan blijdschap uit. Pure blijdschap. Dit is absoluut de mooiste foto die ik tijdens m’n 35 jarige loopcarrière heb gemaakt en ik ben heel blij dat ik deelgenoot heb kunnen zijn van dit prachtige moment.
Volgend jaar hoop ik zelf deelnemer te zijn aan de Spartathlon. Het wordt naar alle waarschijnlijkheid een titanenstrijd tussen lichaam en geest. Ik hoop dan dat de geest het wint en dat ik eveneens de o zo symbolische voetkus mag geven….
Raymond
Tags: Overig