De marathon van Rotterdam 2013: bijna 4.44.44
Op zondag 14 april 2013 werd alweer voor de 33ste keer de marathon van Rotterdam georganiseerd. Daarvan had ik al aan 14 edities uit deze reeks meegedaan en sinds het jaar 2000 onafgebroken. In m’n marathonverzameling reserveer ik ruimte voor één constante factor en dat is de marathon van Rotterdam. Als ik deze in mijn leven 50 keer zou kunnen doen, dan zou dat heel mooi zijn. Het zou betekenen dat ik tot op hoge leeftijd fit, gezond en sterk genoeg zal zijn om aan leuke en enerverende sportevenementen te kunnen deelnemen. Op de 14e april ging ik in ieder geval al m’n 3e lustrummarathon doen op de marathon van Rotterdam.
Zoals vanouds stonden we (een aantal road runners) achter het Hilton Hotel om nog een keer bijeen te komen voordat we aan onze klus zouden beginnen. Er waren dit jaar veel debutanten bij. Carlos Beltran (Costa Rica), Coen van Welie, Gil Gershfeld (Israël), Saskia ter Ellen en Yannick Lamens gingen hun eerste marathon doen. Ook diverse road runners uit de categorie ‘golden oldies’ waren present. Dit waren: Ariadne Ooms, Joris Wulfert, Marijn Rodenburg, Remko Peters en ik (Raymond Barkman). De golden oldies (behalve ik) hadden zich allemaal ambitieuze tijdsdoelstellingen gesteld en zelfs verbeteringen van hun pr voorgenomen.
Voor mij was lopen op een snelle tijd niet aan de orde, vanwege m’n deelname aan een fraaie landschappelijke loop over 100 km (Limburgs Zwaarste) een kleine week later. Mijn belang lag in het getraind maar ook soepel houden van m’n benen zodat ze over een week optimaal zouden kunnen presteren. Inmiddels had ik voor deze marathon wel een andere doelstelling gevonden: het hazen van debutant Coen.
Om tien voor half elf verscheen -als vanouds- ons aller Lee Towers voor het stadhuis in de bak van een hoogwerker ten tonele en bracht het overbekende ‘You’ll never walk alone’ ten gehore. Nee, met zijn tienduizenden op de Coolsingel en het Hofplein, zou deze situatie zich niet gauw voordoen. Om half elf klonk het startschot en de meute kwam in beweging. Coen en ik stonden redelijk achterin op het randje van het Hofplein, in het lopersveld in het startvak tot 4.00 uur. Dat was een comfortabele positie want we konden vrij ongestoord op ons tempo lopen zonder al te veel te hoeven slalommen tussen de andere lopers. Na ca 3 km hoorde ik iemand roepen: “Hé Raymond!” Ik keek om en zag Pascal Klasen lopen, inmiddels een oud-road runner geworden. Pascal liep ook zijn eerste marathon. Aangezien zijn richttijd ook vier uur was, besloten we gezamenlijk met z’n drieën op te trekken. Bij de 17 km gaf Pascal aan dat het tempo voor hem toch iets te hoog lag en op een iets lager tempo verder te willen gaan. We namen daarop afscheid.
De eerste 20 km van Coen en mij verliepen gesmeerd. We liepen elke 5 km-etappe heel vlak in 30 minuten met wat seconden: 30:24 (5 km), 30:38 (10 km), 30:39 (15 km) en 30:40 (20 km). Pas daarna trad licht verval in. Op de 25 km klokten Coen en ik 31:47. Wat ik bijzonder aan al deze tijdswaarnemingen vind, is dat onze tijden op de eerste 5 km-etappes op de seconde gelijk zijn. Volgens mij klopt dat niet helemaal, want we zijn niet steeds precies naast elkaar de meetmatten over gegaan.
Kort na het halfmarathon-punt merkte ik dat ik last kreeg van de warmte. Het was die dag plotseling warm geworden met 22 graden en er was een hoge luchtvochtigheid. Nu kan ik op zich redelijk tegen warmte, mits ik maar voldoende tijd heb gehad om te kunnen acclimatiseren. En dat was juist nu niet het geval. Bij de Erasmusbrug maakte een vriendelijke politieagent nog een laatste gezamenlijke foto van ons met de brug op de achtergrond en daarna gaf ik Coen aan op een wat lager tempo verder te willen gaan. We namen afscheid.
Het moeten lossen in een wedstrijd is psychologisch gezien een zware klap die je moet kunnen incasseren. Dat is helemaal het geval als je als marathoncrack met 145 marathons een marathondebutant gaat hazen. Maar goed, vanwege de plotselinge broeierigheid raakte ik uit balans en kwam niet tot presteren. Dat moet je kunnen accepteren en mee om weten te gaan. Net voorbij de 30 km besloot ik een stuk te wandelen. Dat was precies de plek waar ik in 2007 ook was, toen ik van de supporters langs de kant hoorde dat race director Mario Kadiks de marathon had stilgelegd vanwege watertekorten bij de verzorgingsposten. De deelnemers dronken veel meer dan was voorzien en de watervoorraden raakten op. In 2007 was het zelfs van aanvang af zomers warm en was die warmte eveneens plotseling gekomen. Destijds zat ik na 15 km al stuk en heb daarna geregeld gewandeld. De 2007-editie is overigens de enige marathon die ik niet heb kunnen uitlopen/uitwandelen.
Net voorbij het 30 km-punt loopt het marathonparcours langs de rand van het Kralingse Bos. Daar staan weinig supporters langs de kant en dat is dan een geschikte plaats om even in alle rust op verhaal te komen. Toen ik aan de wandel was, kwamen Yannick en Gil mij voorbij. Zij zagen er nog fris uit. Even flitste nog de gedachte door m’n hoofd om met hen mee te gaan, maar de moeheid was zo diep, dat ik die gedachte maar gauw losliet. De Kralingse Plaslaan (36 – 39 km) is altijd een leuke straat om doorheen te lopen. Er staat aan weerszijden van de weg een dikke haag mensen en er is veel muzikale omlijsting/ondersteuning aanwezig. Een paar honderd meter voor het 40 km-punt heb ik een korte, tweede maar laatste wandelintermezzo gehouden. De laatste twee kilometers gingen redelijk snel voorbij, want het paard rook stal. Een mooi punt is als je als loper van de Blaak de Coolsingel opdraait en je in de verte (ca 500 meter) de finish ziet. Links en rechts staan de mensen rijen dik de lopers aan te moedigen. “Kom op joh, nog een klein stukje!” of “Nog vierhonderd meter!” etc. Je hoort van alles.
Bij de finishpoort gekomen zag ik de tijd op 4.44.00 springen. Oei! Dat is ruim een uur langzamer dan normaal. In 2010 liep ik 3:36, in 2011 3:38 en nu dit. Ik maakte snel een kiek en verdween onder de finishpoort. Net nadat ik onder de poort was doorgegaan, realiseerde ik me dat ik een vergissing had gemaakt. Sufferd! Had nog eens 44 seconden gewacht, dan had je een mooie bruto-tijd kunnen neerzetten: 4.44.44. Helaas ik was iets te ‘snel’. De volgende keer toch wat minder gehaast finishen.
Deze marathon had nog een heel bijzonder slot. Eerst ging ik naar de plek waar de medailles werden uitgedeeld en ging terug naar de finish, om daar m’n traditionele kiek van “Poort en Plak” te laten maken. Dat lukte. Op de weg terug naar de uitgang zag ik opeens burgemeester Aboutaleb in vol ornaat (maatpak met fraaie ambtsketting) staan. Dat moment kon ik niet voorbij laten gaan. Ik vroeg een marathonloopster een fotootje te maken als de Bark ‘op audiëntie ging’. De burgemeester is een heel innemende persoonlijkheid en de foto’s waren heel geslaagd. Het grappige is dat ik uit 2006 eenzelfde foto heb, maar dan met toenmalig burgemeester Opstelten. Is nu een begin gemaakt van een nieuwe traditie: de ‘burgemeestersserie’ op de marathon van Rotterdam? Dat zou ludiek zijn. Als het mij gegeven is om deze marathon nog 35 maal te kunnen doen, dan kom ik waarschijnlijk nog wel een paar burgemeesters tegen.
Weer verder richting uitgang zag ik de Hofpleinvijver met de fonteinen vol in bedrijf. De zon scheen helder en er zaten mensen op de rand van de vijver. Bij grote (sport)evenementen fungeert de vijver als object van vermaak en humor. Zo zijn in het verleden bij EK’s en WK’s zwembadachtige taferelen geweest als het Nederlandse voetbalelftal een klinkende overwinning had behaald op een ‘Angstgegner’. Ook hebben grapjassen het water in de vijver wel eens oranje gekleurd met waterverf en een pak wasmiddel erbij gedaan waardoor langs de randen fantastisch grote schuimkragen ontstonden. Ik zie de krantenfoto’s nog voor me….. Nu zag ik dat het water brandschoon was en niemand die iets met het water deed. Niet een die op de rand van de vijver zat met de voeten in het water. Ik kreeg een lumineus idee. Ik wilde een mooie afsluitende fotoreportage van een pootje badende Bark, in de zon en met volle fonteinstralen op de achtergrond. Of het toeval was of niet: de man die ik m’n fototoestel gaf om een foto te maken, was een beroepsfotograaf. En het resultaat was er naar. Hij heeft twee prachtige shots gemaakt: een overzichtsfoto met de fonteinen op de achtergrond en een close up. Ik weet niet welke ik mooier vind, maar het zijn werkelijk schitterende platen en die me alle vermoeienissen van de marathon direct deden vergeten!
Raymond
Tags: Stedenmarathons