De lange Lingeloop, een fraaie loop/fietsroute door Betuws bloesemlandschap
“Lopen is geen sport maar een manier van reizen, waarbij geest en lichaam zich voortdurend verplaatsen. Lopen is daarom kunst en geen middel ter bestrijding van welvaartskwaaltjes”.
Het bovenstaande is een bekend citaat uit het boek “De mens als duurloper” van de hand van Jan Knippenberg. ‘De Knip’ zoals hij door intimi werd genoemd, was zijn tijd ver vooruit. Hij was een rasecht natuurmens die intens kon genieten van het lopen door de bossen, duinen en strand. Ook heeft hij diverse ultra ultra-afstanden (de dubbele vermelding van ‘ultra’ is geen tikfout) op zijn naam staan. Zo liep hij in 1974 in 18 dagen van Hoek van Holland naar Stockholm en in 1979 400 kilometer rond het IJsselmeer in 43 uur en 17 minuten. De Knip was bij leven ook docent geschiedenis op een middelbare school. Dat is ook te merken aan zijn schrijfverhalen gelardeerd met historische feiten en zijn nogal kritische benadering van het (marathon)lopen door de grote massa.
Toen ik het boek ca twee jaar geleden in handen kreeg (het was een verjaardagscadeau, een werkelijke schot in de roos!) kon ik het citaat bij eerste lezing nog niet zo goed doorgronden. Dat had met name te maken met mijn deelname aan de vrijwel steeds stedelijke marathons. Ik miste het reisgevoel dat Jan beschreef. Bij reizen staat bij mij vooral het belevingselement voorop. Het verwerken van talloze nieuwe indrukken. Bij mijn deelnames aan de stedelijke marathons stonden het sportieve en het competitieve element toch nog te veel op de voorgrond. Ik nam wel de sfeer tijdens de marathons waar, het enthousiasme van de supporters langs de route, de bijzonderheden van de betreffende marathonlocaties, maar er ontbrak iets om het reisgevoel te doen ontwaken. Inmiddels heb ik het lek boven water gekregen en weet wat er aan mankeerde. Bij stedelijke marathons is nog te veel sprake van ‘asfalt en beton’. Voor een stedeling is dat zijn/haar dagelijkse ambiance. Daar krijgt men doorgaans niet echt het reisgevoel bij. Dat is wel het geval bij het cruisen door fraaie landschappen. Inmiddels heb ik aan zo’n 15 trails en ultralopen door fraaie landschappen deelgenomen en heb daar wel het reisgevoel ervaren.
Het deelnemen aan trails neemt een steeds hogere vlucht. Momenteel stabiliseert zich het aantal deelnemers aan marathons, maar de trails mogen zich in een steeds groter wordende populariteit verheugen. Heeft men eenmaal aan een mooie trail deelgenomen, dan wil men vaak niets anders meer. Deze ervaring heb ik nu ook. Er is alleen een praktisch puntje. Als verwende marathonloper en geregeld deelnemer aan tot in de puntjes verzorgde ultralopen van Willem Mütze, was ik gewend aan verzorgingsposten om de 5 tot 10 kilometer en liep ik op een route die zorgvuldig was uitgepijld. Zou ik op eigen gelegenheid willen lopen, dan moest ik hier een mouw aan zien te passen. En dat is gelukt. Enkele maanden geleden heb ik een uiterst functioneel attribuut aangeschaft: een camelbak. Dit is een middelgrote drinkrugzak met een waterzak met drie liter inhoud en een drinkslang met daarnaast diverse afsluitbare vakken voor het kunnen meenemen van etenswaren, kleding enz. De camelbak bevat aan de voorzijde twee gespen om het heen en weer schudden op de rug tegen te gaan. De camelbak moet zo veel mogelijk aan het lichaam vastzitten. Zo niet, dan ontstaan schuurplekken.
Ook voor het tweede punt -een bewegwijzerde looproute- heb ik een praktische oplossing gevonden. De ANWB geeft handige fietsgidsen uit, toegespitst op bepaalde streken in Nederland. De fietsroutes zijn tussen de 20 en 70 km lang. Gemiddeld is een fietsroute zo’n 30 tot 35 km lang. Voor een duurloper zijn dit perfecte looproutes, want het lopen op zo’n fietsroute heeft diverse voordelen. Zo zijn de routes permanent met fietsborden bewegwijzerd. De informatiepagina uit de fietsgids over een fietsroute bevat een beschrijving van alle belangrijke bezienswaardigheden en wetenswaardigheden en bevat voorts ook nog een kaart. Altijd handig. Verder zijn de fietsroutes goed te bereizen met het openbaar vervoer, met name de trein. Dat laatste is vooral prettig voor de terugreis na uren in de buitenlucht bezig te zijn geweest. Een auto met chauffeur –ook al heeft ‘de auto’ pakweg 18 paar wielen- is dan erg prettig.
Ik stond afgelopen week voor de keuze welke fietsroute ik zou nemen. Het was voorjaar. Voorjaar betekent veel bloeiende planten en bomen. Ik bedacht me dat ik nog nooit echt lange stukken door een bloeiende Betuwe had gefietst of anderszins had doorgereisd. De bloeitijd van de vruchtbomen is ook zo kort: nog geen twee weken. Ik zag in de fietsgids over het Gelders rivierengebied een interessante fietsroute van Gorinchem naar Geldermalsen. Het is een route van 70 km over vrijwel continu de dijken van het riviertje de Linge. De route gaat langs allerlei verstilde dorpen en steden. Aan de noordzijde van de Linge liggen plaatsen als Arkel, Kedichem, Leerdam (een historisch provinciestadje met een vooraanstaande glasblaasindustrie), Acquoy (met zijn dikke scheve kerktoren), Rhenoy, Beesd, Tricht en ten slotte Geldermalsen. Aan de zuidoever liggen kleine dorpskernen als Deil, Enspijk, Rumpt, Gellicum, Asperen en Heukelum.
Aan de route liggen diverse bezienswaardigheden zoals het Fort Asperen, een historisch militair-waterbouwkundige versterking uit de 17 en 18e eeuw, onderdeel van de Hollandse Waterlinie. Bij het fort liggen aan weerszijden van De Linge twee grote sluizen om het water uit de Linge het vlakke land te laten instromen om voor de vijandige artillerie een zo moeilijk mogelijk begaanbaar moeras te maken. Deze inundatietactiek is voor het laatst nog toegepast op 11 mei 1940. In het land liggen nog talloze bunkers die tot de Waterlinie behoren. Op het naar voren aflopende dak van een bunker vlakbij het fort had men een mythologisch beest gezet. Het was een superhagedis (met het postuur van een Comodovaraan, ca 2 meter lang en mensdik). Deze griezel had een soort leeuwenkop. Het beest helde dreigend voorover, direct boven de ingang van de bunker. Het leek alsof het klaarstond om toe te slaan, om een prooi te pakken als die door de ingang naar buiten zou gaan. Daar heb ik met de hulp van een vriendelijke voorbijganger een aardige ‘voederpose’ gemaakt, alsof ik de varaan een energiereep voer.
Het lopen over de dijk was een waar feest. Zelden heb ik zo’n uitbundige bloemenpracht meegemaakt. De dijken waren plaatselijk totaal geel van het bloeiende koolzaad of wit van hoog opgaand fluitekruid. Ook geurden de planten sterk. De koolzaad verspreidde een zoete geur. Deze geur herkende ik. Het was de geur die ik rook toen ik als jochie met m’n vader meeging naar de Flevopolders waar m’n vader zijn bijenkasten neerzette. De koolzaadvelden in de Flevopolders waren schier eindeloos. Ook het zoemen van de miljoenen bijen in de lucht staat me nog goed bij. Langs de Linge stonden de meeste fruitbomen volop in bloei. Perenbomen, kersenbomen, pruimenbomen toonden hun prachtige witte tooi. De bloei van de appelbomen is iets later. Ik denk dat deze fruitbomen over een week in volle bloei zullen staan.
Ik liep op 5 mei, Bevrijdingsdag. Het was een in alle opzichten feestelijke dag. De zon scheen volop, met hier en daar wat schapenwolken in de lucht. Verder hingen bij veel huizen onze vaderlandse driekleur uit en waren in enkele dorpen nog huizen versierd vanwege de troonswisseling van 30 april jongstleden. Ik voelde me blij en onbezorgd. Ik was zo druk bezig om alles te observeren en het met de camera vastleggen, dat ik even niet goed oplette waar ik m’n rechtervoet zette. Ik liep aan de rechterzijde van de weg om zo veel mogelijk van de stroombed van de Linge te kunnen zien en zette een keer m’n rechtervoet onbedacht op een hoge rand van het asfalt. Meteen klapte m’n voet naar buiten en binnen een tiende van een seconde maakte ik een doodsmak op het asfalt. Toevallig fietste een ouder echtpaar achter mij. Dat schrok zich wild van mijn valmanoeuvre. Bezorgd vroegen zij of ik wel in orde was en of ik hulp behoefte en eventueel pleisters nodig had. M’n linkerhand was behoorlijk gehavend en bloedde op diverse plaatsen. Maar daar maakte ik me niet druk om. Het bloeden is juist goed en ontsmet de wond. Wat ik wel erg vond was dat m’n camera een flinke tik had meegekregen. Op de achterzijde zijn een paar grote krassen bij gekomen. Het zwikken van m’n voet (het is altijd m’n rechtervoet die zwikt) had gelukkig geen gevolgen. De pijn ebde snel weg en ik kon onbezorgd verder lopen. Wel was ik nu goed van doordrongen dat ik niet te dicht langs de rand van de weg moest lopen om herhaling te voorkomen.
Wat dankbare objecten zijn om te fotograferen is vee. Koeien, schapen, paarden en geiten zijn op de een of andere wijze heel fotogeniek. Koeien kunnen fantastisch dromerig of juist nieuwsgierig kijken. Geiten staan vaak op een grappige wijze op de uitkijk, bijvoorbeeld hoog op het dak van hun nachthok. Paarden zijn mooi als ze in actie komen en draven door de wei. Schapen zijn vaak wat dikkige in zichzelf gekeerde balen wol die dicht bij elkaar klitten.
Op de dijk was het tussen twee en vier uur in de middag een drukte van belang. Wat werd er veel gefietst! Ook op de terrassen aan het water was het gezellig druk. Maar daar kon ik helaas geen deel van uitmaken. De Bark moest rennen. Mijn loopsnelheid was verrassend laag: gemiddeld ca 8 km per uur. Dat had wel zijn verklaring. De camelbak was tamelijk zwaar met 3 liter water, ca 1,5 kg bananen, 6 krentenbollen, energierepen, een zak rozijnen en een trainingsjack. Dat vormde tezamen ca 6 kg extra gewicht dat meegetorst moest worden. Wat onderweg wel welkom was, was de onbemande fruitstal waar je 4 appels voor 50 eurocent kon kopen. Dat is een typisch Betuws verschijnsel. Men vertrouwt op de eerlijkheid van de koper van appels dat de gevraagde prijs wordt betaald. En dit vertrouwen mag men natuurlijk niet beschamen. De appels speelden later in deze loop toch nog een belangrijke rol. Zij vormden een welkome friszure afwisseling op de nogal zoete krentenbollen en energierepen waar ik al zo veel van had gegeten.
In Tricht -vlak voordat de Lingeroute overgaat voor de terugweg naar Gorinchem- stapte ik een oudbruine dorpskroeg binnen om m’n camelbak met water bij te vullen. Ik liep ongeveer 1 op 10, minder zuinig dan een doorsnee auto. De barvrouw vond het prima. Ik vulde weer drie liter water in het reservoir en kwam terug in het cafégedeelte met vier doorgewinterde stamgasten aan de bar. Bij de barvrouw informeerde ik of Ajax al zijn landskampioenschap aan het vieren was. Mijn vraag veroorzaakte commotie bij de stamgasten. “Zeg wil je hier niet vloeken, joh!”riep een van de gasten. “Ajax, daar houden we hier niet van”. De andere gasten grijnsden. De barvrouw lachte mee en plukte een Feijenoordvaantje van de muur achter de bar en liet het me triomfantelijk zien. De stamgast die me had aangesproken deed nog een duit in het zakje. Hij kwam naar me toe, ging demonstratief op een barkruk voor me zitten, schoof zijn broekspijpen omhoog en …….. warempel daar zag ik Feijenoordsokken. Ik schoot in de lach en hij lachte mee. Ook de andere gasten lieten al hun Feijenoordattributen zien. Ik zag in dat ik in deze kroeg iets heel fouts had gezegd, maar maakte het weer helemaal goed door snel te zeggen dat ik uit Rotterdam kwam en geen Ajakkes-supporter was. Ik maakte van deze trouwe Feijenoordaanhang een fotootje als afscheid en ging weer op pad.
In Enspijk om ca 20.00 uur heb ik voor het laatst een grote eetpauze gehouden. De eentonigheid van het voedsel brak me op. Ik kon zo’n zoete energiereep amper meer doorslikken. Mijn lichaam had dringend behoefte aan volwaardige kost, het liefst een warme avondmaaltijd. Maar ja, ik stond aan de oever van een klein riviertje in ‘the middle of nowhere’. Dit was een belangrijk leermoment voor mij. Bij een volgende duurloop moest ik beslist meer gevarieerd voedsel meenemen.
Het laatste uur op de dijk van de Linge was erg aangenaam. Ik liep naar het westen toe, met het zicht op een steeds lager staande zon en dus langer wordende schaduwen. Op een plek zag ik plotseling een prachtig verstild schouwspel in de laagstaande zon. Op een laaggelegen stuk grasland langs de oever van de rivier stond een groep koeien bij elkaar. De zon scheen vredig op het water en zette de koeien in een prachtige gloed. De scherpe schaduwsilhouetten van de koeien staken scherp af tegen de weerspiegeling van het water. Dit stilleven van het Avondland deed me terugdenken aan Luxor, Midden-Egypte. Met Marijn had ik met een traditionele Egyptische zeilboot –een feloeka- ’s middags een zeiltocht gemaakt over de Nijl. Toen we terugkeerden naar Luxor ging de zon ook onder. Ook toen heerste langs de waterkant zo’n aangenaam vredige sfeer langs de waterkant met kamelen, geiten en ezels en nog spelende kinderen. Of het toeval was of niet, er was nog een parallel met Egypte. Even later liep ik op de dijk achter een boerenechtpaar. De man had een ezel aan de lijn en de vrouw een hond. De ezel moest kennelijk naar z’n stal gebracht worden, maar had daar niet erg veel zin in.
Gedurende m’n laatste loopuurtje langs de Linge werd de zon steeds geler van kleur, werd daarna oranje en ging uiteindelijk in een vuurrode lucht onder. Schitterend! Om even na 21.00 uur kwam ik aan in Leerdam. Daar nam ik de trein terug naar Dordrecht. Oorspronkelijk wilde ik helemaal teruglopen naar Gorinchem om de Lingeroute in zijn geheel gedaan te hebben, maar dat zou gezien de spoedig invallende duisternis toch geen praktische keuze zijn. Ik was die ochtend eigenlijk te laat van start gegaan (kwart over elf) om deze fietsroute in zijn geheel te doen. Ik had ook niet verwacht dat ik door de camelbak een echt ultraloperstempo (8 km p/u) moest aanhouden. Maar dit is niet erg. Ook dit was een nuttig leermoment voor mij waarmee ik bij een volgende ‘fietslooproute’ rekening kan houden.
Om half elf stapte ik m’n flat binnen. Ik was hongerig en wat plakkerig van het zweten overdag. Maar beide noden werden snel geledigd. En er werd een andere nood heel snel geledigd. Deze nood is een vast ritueel geworden bij vrijwel al m’n looptrips: een afsluitend biertje. En beste mensen, wat kan een Hoegaarden toch hemels smaken!
Tags: Ultralopen