• Home
  • Verslagen
  • Loopverslagen
  • De Brabantse Wal-marathon: een fraaie gevarieerde streekloop

De Brabantse Wal-marathon: een fraaie gevarieerde streekloop

Op 11 juni j.l. heb ik deelgenomen aan een fraaie streekloop in het zuidwesten van Nederland: de Brabantse Wal-marathon. Oorspronkelijk stond deze loop niet op m’n loopkalender van 2017 maar door verschuivingen op m’n loopkalender kwam in juni een plaatsje vrij voor een marathon/trail of ultra en de Brabantse Wal-marathon leek me een goede kandidaat. Het bleek een schot in de roos te zijn, want het was prachtige streekloop door een gebied dat in de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje (1568-1648) een belangrijke rol heeft gespeeld. Als bij een loopevenement de ingrediënten sport, cultuur (geschiedenis) en natuur samengebracht kunnen worden, dan kan zo’n loop voor mij niet meer stuk. Zo ook nu.

De Brabantse Wal in het kort
De Brabantse Wal kende ik als streek niet. Ik kende het alleen van borden langs de snelweg als ik op weg was naar Antwerpen of Zeeland. De websites van de Stichting De Brabantse Wal en Wikipedia geven een treffende kernachtige omschrijving van de streek Brabantse Wal waar ik als loper/bezoeker volledig achter sta. Ik volsta daarom met een citaat van de Stichting.

“De Brabantse Wal is een opvallend landschap in West-Brabant, op de grens met Zeeland en Vlaanderen (België). De Brabantse Wal ligt in de gemeenten Woensdrecht, Bergen op Zoom en een deel van Steenbergen en Roosendaal.

Het meest opvallend in het landschap van de Brabantse Wal is de steilrand: een abrupte overgang van de hoger gelegen zandgronden naar de lager gelegen zeekleipolders. Deze steilrand slingert van Ossendrecht langs Hoogerheide, Woensdrecht, Bergen op Zoom en Halsteren tot Steenbergen. De steilrand is aangemerkt als aardkundig waardevol gebied. De steilrand bereikt hoogten van ongeveer 20 meter boven NAP. Deze steilrand, ook wel hoge rand en zoom genoemd, is waarschijnlijk ontstaan door erosie door de rivier de Schelde en door de zee. De hogere zandgronden zijn vooral bebouwd en met bos en hei bedekt. De lager gelegen kleigronden zijn vooral in gebruik voor de landbouw. Ook liggen er kreekresten. Aan de voet van de Brabantse Wal ligt bij Bergen op Zoom het Markiezaatsmeer, een door de Deltawerken afgesloten deel van de Oosterschelde.

Het gebied is in trek bij wandelaars, fietsers, wielrenners, ruiters en (water)sporters. Vanaf de Brabantse Wal zijn er prachtige vergezichten. Grote delen van de Brabantse Wal zijn, naast aardkundig waardevol, ook aangemerkt als beschermd natuur- en cultuurhistorisch gebied. Stichting De Brabantse Wal zet zich in voor het behoud van deze waarden.”

Bergen in het kort

Wat de historie en beschrijving van Bergen op Zoom aangaat, volsta ik (noodgedwongen) met een verwijzing naar Wikipedia. De reden hiervan is dat de Brabantse Wal helaas niet door het centrum en de haven de stad gaat, zodat ik als deelnemer aan de marathon geen beschrijving kan maken van markante punten en bezienswaardigheden van de stad.

Wel mag ik zeggen dat ik Bergen op Zoom op een andere wijze ken, namelijk van m’n geschiedenislessen van de lagere school uit voorbije jaren (ca. 1974-1976). De geschiedenis van de Nederlanden werden door de juf en de meester op een boeiende manier gebracht en dat heeft indruk op mij gemaakt. Zo staat de melodie en de tekst van de twee beroemde refreinregels uit het lied Merck toch hoe Sterck in mijn geheugen gegrift. ,

“Berg op Zoom hout u vroom,

Stut de Spaensche scharen;”

Dit lied, ook wel Het beleg van Berg(en)-op-Zoom genoemd, is van de hand van Adriaen Valerius.en is het overwinningslied over het ontzetten van de stad, op 2 oktober 1622, na een drie maanden durend beleg door de Spaanse veldheer Don Luis de Velasco en zijn troepen.

Voor de liefhebber: de tekst van dit lied is op Wikipedia te lezen via de link en de melodie met gezongen tekst is op Youtube te beluisteren via de link.

De marathon zelf
Het bestuur van de marathon had enkele dagen voor de start aangegeven dat het aanvangstijdstip anderhalf uur zou worden vervroegd tot half tien in de ochtend vanwege de voorspelde hitte van die dag: van 27 graden aan de kust tot 31 graden in het binnenland. Dat was een wijze beslissing. ’s Ochtends vertrok ik om acht uur uit Rotterdam. De lucht was strakblauw en er stond vrijwel geen zuchtje wind. Dat beloofde wat. Ik moest maatregelen treffen tegen de zon. Ik had daarom zonnebrandolie bij me, droeg een wit t-shirt en witte honkbalpet, had twee flesjes water bij me en een arsenaal aan energierepen. Ook had ik een pully met lange mouwen bij mee voor het geval de zon werkelijk onbarmhartig zou schijnen en zonnebrandolie niet voldoende bescherming zou bieden.

Het was op de stralende zondagochtend uitgestorven op de snelwegen en om even na negen uur kwam ik aan bij het clubgebouw van atletiekvereniging Spado op het sportpark Rozenoord aan de rand van Bergen op Zoom. De dames van het wedstrijdsecretariaat zaten gemoedelijk buiten aan tafel, nog prinsheerlijk in het zonnetje. De warmte was nu nog te verdragen, maar de koperen ploert zou zich weldra doen gelden. Ik was de laatste deelnemer die zich had ingeschreven op de marathon en kreeg startnummer 99. De Brabantse Wal-marathon kende dus een bescheiden deelnemersveld en het deelnemersveld op de halve marathon was iets meer dan het dubbele. Op de atletiekbaan van AV Spado kwam ik clubgenoot Joris tegen die samen met zijn vader was afgereisd naar Bergen op Zoom. Joris had een ambitieuze loopdoelstelling: ongeveer drie en half uur op de marathon. Dat was heel iets anders dan mijn streeftijd van ergens tussen de vijf en vijfenhalf uur.

In het begin was de warmte nog wel te verdragen. Het parcours ging de eerste 20 km voornamelijk door bossen en af een toe over een pluk heide. De zon deerde mij nog weinig want m’n witte t-shirt en witte honkbal pet weerkaatste de zonnestralen. Het landschap waar we doorheen liepen, deed mij denken aan de Veluwe, waar ik mijn jeugdjaren doorbracht in Lunteren. Dit is een rustiek dorp op de rand van de Veluwe en de vlakke Gelderse Vallei. Nu liep ik door een vrijwel identiek overgangsgebied tussen het ‘hoog’ en het ‘laag’. Op het hoog lagen de loofbossen, naaldbossen, vennen en heide en de dorpen en in het laag lagen de velden van de volstrekt vlakke Noordpolder van Ossendrecht aan de oostzijde van de Westerschelde. Tezamen vormde dit een mooie landschappelijke variatie.

Tijdens de marathon komen de marathondeelnemrs door enige dorpen of buurtschappen op de rug van de Brabantse Wal. Het zijn: Heimolen, Huijbergen, Ossendrecht, Hoogerheide, Woensdrecht om ten slotte weer te finishen in het sportpark Rozenoord. De verzorgingsposten, allemaal bemand met leden van scoutingroepen uit de buurt, waren prima op orde. Er was niet alleen drinken voorhanden maar ook etenswaren zoals koeken, bananen, appel en sinaasappel. Vanwege de warmte had de organisatie van de Brabantse Wal extra verzorgingsposten opgezet waardoor de lopers meestal om de 2,5 km konden drinken of eten. Ook dit was een goede zet.

Na 21 km verliet het parcours de koele bossen om de Noordpolder van Ossendrecht in te gaan. Hier sloeg de hitte pas echt toe. Een foto van mij, zittend met een bezweet rood aangelopen hoofd vóór een veld bloeiende kamille spreekt boekdelen. De warmte van de zon werd door het zandpad weerkaatst en kwam als een boemerang op m’n gezicht terug. Ik voelde dat m’n ‘systeem’ helemaal vastliep. Ik werd licht in m’n hoofd en kon het qua beademing nauwelijks meer bijbenen. Rennen ging niet meer, wandelen was geboden. Op zich was dit niet erg want nu had ik optimaal tijd om het landschap hemelaal in me op te nemen.

Tijdens de eerste kaarsrechte kilometer van de polder zag ik op enkele kilometers afstand het Belgische industriegebied liggen ten noorden van de haven van Antwerpen. Het was een industrieel panorama van windmolens, pijpen en schoorstenen van olieraffinaderijen, twee dampende koeltorens en enkele witte koepeldaken van de kerncentrales bij Doel. Een paar keer zoomde ik met m’n camera in op dit industriecomplex en dat gaf haast een indruk alsof ik vlak langs het volle industriegebied heen liep. Hoe anders was de weidse polder met zijn volstrekt platte landbouwgebieden en de beboste steilrand van de Brabantse Wal aan de oostzijde. Een markante plek was een weiland dat door de bloeiende kamille haast sneeuwwit uitzag. Zoiets was nieuw voor mij. Ik was wel gele weilanden gewend, als de paardenbloemen of boterbloemen bloeien, of paars/rode weilanden vanwege de zuring en koekoeksbloem, maar witte…..   Tijdens m’n wandeling had ik volop tijd om allerlei veldbloemen te fotograferen zoals de prachtige wit/roze gestreepte hagewinde (een klimplant), de paarse vogelwikke (ook een klimplant) en roze velddistel.

In de Noordpolder werd ik ingehaald door diverse andere marathonlopers en liep op een gegeven moment op laatste positie tezamen met Paul de Wit, die alle voorgaande zes edities van de Brabantse Wal-marathon had gedaan. Paul was een onderhoudende loper, een echte Brabander en was pas verhuisd naar Bergen op Zoom. Vorig jaar had Paul vijf uur en tweeënveertig minuten over de marathon gedaan, en wilde de marathon nu sneller doen. Toen we de polder verlieten en bij Woensdrecht weer de bewoonde wereld binnentraden, kwamen we langs een café-restaurant met een terras. Het zonnige terras was goeddeels leeg, maar binnen in de gekoelde ruimte zat het bomvol met mensen. Ik ging de cafetaria binnen en bestelde twee raketjes (waterijs). Verrukkelijk was zo’n verkoeldende versnapering na de smoorhitte in de polder!

Na een korte doorkruising van Woensdrecht ging het parcours weer de polder in langs een schuin aflopend veld opgroeiend maïs. Ook hier was de rechte steilrand van de Brabantse Wal goed te zien. Op de 30 km kwamen we weer bij een verzorgingspost aan, voorafgegaan door een mevrouw die met een tuinslang en een douchekop de lopers een welkome verfrissende douche gaf. En Paul maakte hier dankbaar gebruik van.

Eenmaal bij de verzorgingspost aangekomen vertelde een van de medewerkers ons dat we te laat waren doorgekomen op de tussentijdse tijdslimiet en dat we uit de wedstrijd werden genomen. “Er waren nog 12 kilometers te gaan en het zwaarste moest nog komen”, werd ons verteld. Hieraan werd nog andere bemoedigende opmerkingen gemaakt: “U zult vast niet meer op tijd aankomen. En de ondersteuning met verzorgingsposten is vanaf nu beëindigd.” Ik was verbaasd over de stelligheid waarmee een en ander werd gesteld en was ook enigszins geërgerd over de druk die werd uitgeoefend om ons te doen stoppen. Zulke drukmiddelen werken op een ouwe rot in het vak als ik niet. Volgens mijn horloge had ik nog vijf kwartier de tijd om de laatste 12 km te doen. Hoezo een problematische situatie? De afgelopen jaren had ik wel iets langere lopen dan een marathon gedaan, en ook door de hitte. Ik dacht aan de snikhete Spartathlon (246 km) en de twee hete Mauerweg-lopen (162 km) in Berlijn. Deze lopen had ik stuk voor stuk volbracht, en de meeste zelf binnen de tijdslimiet. Ik antwoordde daarom: “Als u mij uit de race wilt nemen, dan is het prima. Maar ik ga gewoon verder. Ik loop op de openbare weg”. Daar was niets tegenin te brengen en vastbesloten ging ik weer op pad.

Paul kreeg het zwaar en moest helaas lossen. Het werd voor hem moeilijk om binnen de tijdslimiet te finishen. Even na de 32 km haalde ik een marathonloopster in en liep daarmee niet meer op laatste positie van lopers die wellicht nog binnen de tijdslimiet zouden kunnen eindigen. Een kilometer later liep ik weer de steilrand van de Brabantse Wal omhoog en liep door schaduwrijke bossen. Ik herstelde weer enigszins maar zag dat het toch spannend werd om de marathon binnen de tijdslimiet van 5.30 uur te kunnen volbrengen. Op een gegeven moment kwamen we weer in een open gebied waar ik vanwege de hitte moest wandelen. Ik gaf mijn streven op om binnen de 5.30 uur te finishen op en dat gaf me in zekere zin rust. Kort na de 39 km haalde ik nog een marathonloper in die er helemaal doorheen zat en dribbelde verder.

Op de 41 km liep ik door een straat van een buitenwijk van Bergen op Zoom, waar twee families met tuinstoelen op straat zaten, relaxt onder een parasol. Een buurman had een tuinslang in de aanslag met een sproeikop. Tsja, dat zag er wel heel aanlokkelijk uit. Ik besloot een douche te nemen en gaf een van de dames onder hilariteit m’n fototoestel. Het werd een leuke kiek.

Het paard rook stal. Ik besloot daarom het laatste stuk met een versnelling af te leggen. Bij de ingang van het sportpark stond een caravan met enige EHBO-medewerkers. Zij klapten enthousiast en deze aanmoedigingen deden me goed. Ik had het tijdens deze marathon behoorlijk voor m’n kiezen gekregen want ik ben bepaald geen warm-weerloper. Boven de 25 graden blokkeert mijn systeem. Alles gaat dan stroef, ook de energietoevoer naar m’n benen. Maar verrassenderwijs gingen de laatste 300 meter over de atletiekbaan snel voorbij en met een tijd van 5:40:23 passeerde ik de finishlijn. Opluchting overheerste. De klus zat erop. Paul kwam dertien minuten later over de finish en zittend bij de EHBO-caravan met natte handdoeken over onze hoofden hebben we nog even teruggeblikt op deze zomerse 2017-editie van de Brabantse Wal-marathon. Bij ons allebei heerste toch wel tevredenheid. Het parcours was erg fraai, de organisatie goed en ik heb een mooi fotoverslag kunnen maken van deze streekmarathon. Wat wil een mens nog meer?

Voor de statistieken geldt nog het volgende. De snelste man was Frederik Sleutel met een nettotijd van 2:59:16. De snelste vrouw was Els van Hooijdonk met 3:29:45. Clubgenoot Joris Wulfert kwam met 3:32:48 over de finish en bezette daarmee een fraaie zesde plaats. Ikzelf nam met 5:40:23 een bescheiden 67ste plaats in. In totaal kwam 70 lopers over de finish. Dit houdt in dat bijna dertig procent van de ingeschreven lopers hetzij niet is komen opdagen hetzij tijdens de loop is uitgestapt. Voorwaar een vrij hoog DNF-percentage voor een relatief vlakke marathon, maar gezien de uitdagende weersomstandigheden is het wel te plaatsen.

Ik wil de marathonorganisatie en al zijn vrijwilligers bij de verzorgingsposten en de EHBO en de vele verkeersregelaars hartelijk bedanken voor hun belangeloze inzet en hoop dat deze fraaie marathon een goede vaste plek gaat krijgen op menig marathonkalender.

Dus Bergen op Zoom, houdt u zich niet alleen vroom, maar ook graag tot ziens! En aan alle medewerkers: “Dagge bedaankt zij, dah witte war. (Hartstikke bedankt! )

En de toekomstige Brabantse Wal-marathondeelnemers heb ik nog een tip: “Agge mar leut het!” (Als je maar plezier hebt!).

Houdoe!”

Raymond

contentmap_plugin