Spartathlon 2015: een missie volbracht

Van 25 tot en met 27 september heb ik een prachtige ultraloop gedaan in Griekenland: de Spartathlon. Het is een 246 km lange loop van Athene naar Sparta. Aan deze loop ligt een indrukwekkende, heroïsche gebeurtenis ten grondslag die het volbrengen van zo’n loop extra kleur en dimensie geeft.

Het verhaal achter de Spartathlon

Voor de achtergrond van de Spartathlon moeten we ver teruggaan in het verleden. Om precies te zijn: naar het jaar 490 v. Chr. Het toenmalige Griekenland was verdeeld in autonome stadstaten en was verwikkeld in diverse oorlogen met Perzië. Perzië wilde Griekenland veroveren en had het op dat moment gemunt op Athene. Athene verkeerde in moeilijkheden en wilde bij een machtige militaire buurman aankloppen: Sparta. Daartoe werd een beroemde ijlbode Pheidippides (de loper die de originele marathon op zijn naam heeft staan) opdracht gegeven om het verzoek om militaire steun aan Sparta over te brengen. Volgens de Griekse geschiedschrijver Herodotus was hij ’s ochtends vertrokken en de volgende dag tegen de avond in Sparta aangekomen. Hij kreeg van het stadsbestuur van Sparta echter nul op z’n rekest en rende onverrichter zake weer terug naar Athene.

DSC02243  



Broodje aap-verhaal?

Lang heeft men gedacht dat Herodotus zijn geschiedschrijving op dit punt wat had aangedikt. Maar anderzijds was het toch niet uit te sluiten dat het een waar gebeurd verhaal betrof. Om de proef op de som te nemen namen vijf Britse officieren van de British Royal Air Force (RAF) in 1982 de proef op de som. Zij waren allen ultralopers en stonden onder leiding van (de toen 55 jarige) kolonel John Foden. Hoewel deze hardloopexpeditie voor hen een ware verschrikking bleek, was het verhaal over Pheidippides loop toch geen broodje aap-verhaal. Op www.ultraned.org/n_item/f1286.php staat een prachtig verslag van Foden. Het is een artikel uit 2002 en in dit artikel blikt Foden terug op hun hardloopexpeditie in het jaar 1982.


De betekenis van de Spartathlon voor mij
Voor mij was aan deze loop nog een heel bijzondere, persoonlijke betekenis verbonden. Deze langste loop uit mijn 38 jarige loopcarrière droeg ik op aan mijn vader, m’n grootste fan van al m’n hardloopavonturen. Samen hebben we in voorbije jaren heel wat marathonbestemmingen in Europa aangedaan en met heel veel plezier. Toen ik op de avond van Nieuwjaarsdag vertelde van mijn plannen om de Spartathlon te gaan doen, vond hij dat prachtig. Op het verslag van mijn verkenningsbezoek aan de Spartathlon in 2013 heeft hij de woorden geschreven “Raymond, heel veel succes! Pa”. Een kleine twee dagen later overleed mijn vader…. De woorden die m’n vader op het verslag had geschreven, betekenen veel voor mij. Ze vormden voor mij de ultieme aansporing om deze loop met succes af te ronden. Ik had het vel papier met de woorden tijdens de hele race bij me. Opgeven tijdens de loop was geen optie, alleen in geval van ernstige fysieke problemen zou ik daartoe kunnen besluiten.

Een officiële deelname aan de Spartathlon was helaas niet mogelijk. Dit jaar hanteerde de Spartathlonorganisatie een lotingsysteem omdat het aantal aanmeldingen voor de Spartathlon voor het eerst beduidend groter was dan het aantal te vergeven startbewijzen. Dat was een streep door de rekening. Maar voor een inmiddels doorgewinterde ultraloper als ik zou dit op zich geen beletsel zijn om deze loop op eigen gelegenheid te gaan doen. Je moet wel zeker van je zaak zijn en je niet storten op een wild onbezonnen avontuur. Dat houdt in dat je voldoende ervaring moet hebben op de ultralange afstand, je moet je lichaam door en door kennen en elk lichaamssignaal - of het nu een pijntje, een ander ongemak, een plotselinge moeheid of acute slaapaanval is - goed kunnen duiden en weten wat je in de gegeven situatie het beste kunt doen. Ook moet je de eet- en drinkbehoefte van je lichaam goed kennen. Voeding en drank zijn tenslotte de brandstof en smeerolie voor de race.

Welke voorbereidingen zijn nodig voor een ultraloop?

Op advies van enige ervaren Spartathleten heb ik in de afgelopen drie jaar de nodige stappen gezet om fysiek klaar te zijn voor de Spartathlon. Ik kreeg het advies om ervaring op te doen op 24-uurslopen. Ook moest ik me oefenen in ‘het-niet-moe-lopen’. Deze adviezen heb ik ter harte genomen. Met deelnames aan enige schitterende trails in Zuid-Frankrijk (o.a. de Verdon Canyon Xtrem met een tijdslimiet van 35 uur) heb ik m’n duurvermogen qua afstand en tijd goed kunnen uittesten. Met twee zelf geplande 24-uurslopen rond de Rottemeren (een fraai recreatiegebied met twee geschakelde meren ten noorden van Rotterdam) heb ik m’n duurvermogen qua constante loopsnelheid goed kunnen testen en m’n drink- en voedingsbehoefte over een tijdspanne van 24 uur volledig in kaart kunnen brengen. Ten slotte had ik in mei 2014 deelgenomen aan ‘de generale repetitieloop’ voor de Spartathlon: de 180 km lange Nemea-Olympialoop op het Griekse schiereiland, de Pelopponesos. Dit is een schitterende ultraloop en het parcours loopt voor het grootste deel door hetzelfde gebied als die van de Spartathlon. Met al deze ingrediënten in de pocket voelde ik me klaar voor het Spartathlon-avontuur..

 

Om tijdens de 2015-editie van de Spartathlon niet voor verrassingen te komen staan, had ik enkele dagen eerder met m’n oudste broer Marc het parcours met de auto verkend. De ervaring leert dat tijdens een race altijd wel enige onduidelijke punten in het parcours naar voren komen, die ertoe kunnen leiden dat je tijdens de race verkeerde beslissingen neemt. De Spartathlonroute staat het hele jaar door weliswaar met pijlen op het wegdek uitgepijld en met bebording aangegeven, maar we bemerkten dat op enige punten van het parcours het niet duidelijk was hoe de route verder ging. Het is dan zaak om dit in kaart te brengen want extra omloopkilometers zijn tijdens de race slechts een verspilling van tijd en moeite. Daarnaast wilden we weten of we met onze camper wel overal zouden kunnen komen en hadden nu ook afgesproken waar we elkaar tijdens de race zouden tegenkomen.

 

Voor mijn eigen Spartathlon was ik volkomen zelfvoorzienend. Als niet-officiële Spartathlonloper mocht - en wilde - ik op geen enkele wijze gebruik maken van de verzorgingsposten van de officiële Spartathlon. Daarom was ik met een vijfkoppig team (mijn oudste broer Marc en vier vrienden: Carly, Christian, Frank en Kees) naar Griekenland afgereisd om de loopklus te klaren. De opzet was heel simpel: er reed continu een van de vrienden met een fiets bij mij in de buurt. De fiets fungeerde als de primaire verzorgingspost en was uitgerust met een tas vol proviand en verschillende soorten drank. Zo kon ik op elk gewenst moment mijn natje en m’n droogje krijgen en voorkomen dat opeens een moeheidsgevoel de kop op zou steken. Tijdens m’n eerdere voorbereidingen had ik namelijk bemerkt dat moeheid voor mij slechts een signaal van brandstofgebrek is. Met voldoende voeding in de maag zou ik moeheid kunnen voorkomen of snel kunnen verhelpen. Daarnaast reed er een vierpersoonscamper op de route mee. De camper fungeerde als hoofdbevoorradingspost. Hier lag mijn totale voorraad voedingsmiddelen en bood de teamleden ook de mogelijkheid om rust te nemen, want het was de insteek dat de fietser en de bestuurder van de camper om de drie/vier uur rust konden nemen.

Het Grote Avontuur begint

Om even voor zeven uur op vrijdagochtend 25 september stond ik met Marc en studievriend Frank (de begeleidende fietser op de eerste etappe) in Athene aan de voet van de Acropolis. Om zeven uur ging hier de officiële Spartathlon 2015 van start en dus ook mijn Grote Avontuur. Het betekende voor mij veel om bij de officiële start van de Spartathlon aanwezig te zijn. Alleen op deze manier zou ik mijn loop als een echte Spartathlon kunnen ervaren.

Het was een prachtige ochtend. De zon begon de spaarzame bewolking in de lucht rood te kleuren en binnen enkele minuten stond de zon boven de horizon. Het was nog prettig koel en in de bossen rond de Acropolis hing een lekker kruidige geur. Volgens de weersverwachting zou deze vrijdag heel zonnig zijn, maar in de loop van de zaterdag zou bewolking komen en waarschijnlijk ook wat regen. Hoe zou dit uitpakken voor de Spartathlon? Van ervaren Spartathleten had ik het advies gekregen om bij heet weer heel rustig te blijven lopen. “Probeer de dag te overleven want ’s avonds herstel je weer”, zo luidde de raadgevingen. En dit overlevingsadvies was al snel van toepassing.

 

Na ca 10 km van de start komt het Spartathlonparcours uit op een doorgaande weg met zes rijstroken die langs de kust loopt van Athene naar Corinthe, het begin van de Pelopponesos. Op de snelweg stond een file want dit was de ochtendspits. Ik liep op de vluchtstrook langs al die walmende vrachtwagens en voelde me totaal niet op m’n gemak. De lucht zat vol met roetdeeltjes. Bovendien begon de zon al aardig warm te worden. Na 15 km op de vluchtstrook te hebben gelopen, nam ik eet- en drinkpauze bij een benzinestation. Frank heeft nog een foto van me gemaakt. Toen ik later die foto zag, schrok ik. Ik herkende me amper terug. Ik zag iemand op de grond zitten die totaal niet goed in zijn vel stak. Ik had een hoogrood aangelopen gezicht met diep in de oogkassen liggende ogen met een vermoeide blik. Die foto drukte helemaal uit hoe ik me toen voelde. Maar ik moest verder.

Na 45 km van de start gaat het parcours van de zesbaansweg af en meandert dan door dorpen langs de kust en ook voor een belangrijk gedeelte over wegen direct langs de kust. Nu werd het Spartathlonparcours pas interessant. Ik heb schitterende foto’s kunnen maken van de azuurblauwe zee met zijn fraaie bergachtige kustlijn. Ook m’n team wist zich goed te vermaken in het warme water langs de kust. De middag was bloedheet: het kwik oversteeg royaal de 30 graden. Op stijgende stukken en vals plat omhoog heb ik gewandeld. Dat kostte tijd, veel tijd. Andere Spartathlonlopers heb ik tijdens m’n race daarom niet meer gezien. Dat was niet verwonderlijk want vlak na de passage van het Kanaal van Corinthe, op 80 km na de start, vindt de eerste tijdmeting plaats. De tussentijdse tijdslimiet voor de controlepost nabij Corinthe is 9.30 uur en bij warm weer moet je van goeden huize komen om die tijdslimiet te kunnen halen. Corinthe is eigenlijk de lakmoesproef voor de doorsnee Spartathlonloper om uit te kunnen vinden of hij/zij de finish gaat halen of niet. Doorgaans haalt slechts een derde van de Spartathlonlopers de finish in de gestelde tijdslimiet van 36 uur. Voor mij was de tijdslimiet voor Corinthe onder de gegeven omstandigheden volstrekt onhaalbaar. Maar ach, ik werd niet bezwaard door strakke tijdslimieten. Voor mij was slechts van belang of ik de Spartathlon zou kunnen volbrengen. Als het binnen de tijdslimiet van 36 uur zou kunnen, dan was het mooi meegenomen, maar noodzakelijk was het niet. Achteraf bezien was het eigenlijk een geluk bij een ongeluk dat ik voor de officiële race was uitgeloot, want ik zou al vroeg in de strijd zijn gesneuveld.

’s Avonds om even voor half tien kwam ik met Christian bij het Kanaal van Corinthe aan. Marc had een pastamaaltijd bereid en dit was een hoogst welkome versterking. Na een rustpauze van twee uur ging ik met Kees weer op pad. Het lopen ging beduidend beter, want door het eten voelde ik me weer aangesterkt. De passage van Oud Corinthe met zijn vele tempels die door een vrij volle maan werden aangelicht, was schitterend. Het was prettig om te lopen. Rechts van ons, in de verte, zagen we langs de baai de vele lichtjes van het moderne Corinthe liggen. Ons parcours kronkelde over het platteland met al zijn wijnvelden en nachtelijk uitgestorven dorpjes. De natuur was niet in ruste. Herhaaldelijk zagen we vleermuizen laag over ons overvliegen en vanuit de olijfboomgaarden klonk herhaaldelijk de roep van een nachtuil. Om ca twee uur in de morgen belde ik Marc. We hadden hem met de camper niet voorbij Oud Corinthe gezien. Marc gaf aan dat hij met de camper ca 10 km verder door was gereden, opdat ik weer een loopperiode zou hebben van drie tot vier uur. Dat liep uiteindelijk anders. Om half zes in de ochtend belde ik nogmaals met de vraag in welk dorp de camper nu toch stond, want ik was inmiddels wel erg lang onderweg zonder de camper te hebben gezien. Er bleek echter sprake te zijn van een misrekening want de camper bleek ca 15 km verder te staan dan de bedoeling was.

Helaas had ik gedurende de eerste nacht toch minder vorderingen gemaakt dan ik had gehoopt. De moeilijke omstandigheden tijdens de eerste dag had me fysiek meer aangegrepen dan ik had verwacht. En herstel ging moeizaam. Nu doorgaan met lopen zou niet de beste keuze zijn. Mijn lichaam had dringend een rustpauze nodig. Een slaappauze van drie uur zou me waarschijnlijk wel de benodigde herstel geven. Zo gezegd, zo gedaan.

De tweede dag: cruisen over de Pelopponesos
Om half tien in de ochtend ging ik weer van start. Het was op de zaterdagochtend perfect loopweer: ca 20 graden, bewolkt, af en toe een lichte regen en windstil. Wat een verschil ten opzichte van de vorige dag! Het parcours was schitterend. Je loopt door een arcadisch landschap van beboste heuvels, olijfboomgaarden, uitgestrekte wijnvelden, hoog opgaande cipressen en verstilde Griekse dorpjes. Ik liep midden tussen de wijnvelden en zag overal wijntrossen hangen die vrijwel plukrijp waren. Ik kon het niet nalaten om tijdens het lopen een trosje te plukken. (Sorry, mijnheer de wijnboer!) Maar wat smaakten de druiven heerlijk!

’s Middags kwam de zon terug en meteen schoot de temperatuur omhoog. Ook nu werd het zaak om de hitte goed te kunnen doorstaan en ging ik weer regelmatig wandelen. Dat was zonder zon ook wel het geval geweest want het parcours was vrijwel continu stijgend. We naderden nu de Sagaspas, de enige echte bergpas waar de Spartathlon overheen gaat. Het hoogste punt van de Sagaspas ligt op ca 1.100 meter hoogte. Om even voor half acht arriveerde ik met Frank bij de voet van de Sagaspas en trof ik Marc en de overige teamleden aan. Daar laste ik weer een eetpauze in en wisselde ik van loopkleding, want het zou bovenop de berg wel eens fris kunnen zijn.

De oversteek over de Sagaspas

De oversteek over de Sagaspas is een van de bijzonderste momenten van de Spartathlon. Ik herinner me nog de beelden van 2013 tijdens m’n verkenningsbezoek. Ik zag toen een hele rij bleekblauwe ledlampjes van de hoofdlampen van de Spartathleten die als een lange kronkelende slang langzaam over de berg voortbewogen. Nu stonden we voor een geheel verlaten berg, maar ook nu was de setting heel bijzonder. Het was windstil en vrijwel wolkenloos. Een vrijwel volle maan stond hoog aan de hemel. In het westen dreef een dunne wolkenband met een hoge onweerswolk in het midden. De wolk was behoorlijk elektrisch geladen want we zagen heel regelmatig lichtflitsen die de hele wolk verlichtten. Het merkwaardige was dat dit weerlichten volstrekt geluidloos was. Het was alsof een enorme, knipperende schemerlamp in de lucht hing. Omdat we als team zo veel mogelijk samen van de bijzondere momenten van de Spartathlon wilden genieten, hebben Carly, Christian, Kees en ik de oversteek over de Sagaspas samen gedaan.

Onze beklimming verliep voorspoedig. In het licht van de maan konden we de stenen en de witte stenen ondergrond van de eeuwenoude herderspaadjes goed zien. Het zicht was zelfs zo goed dat we onze looplampen hebben uitgedaan om van de serene nachtsfeer optimaal te kunnen genieten. De lucht rook lekker kruidig en we hoorden in de nacht de klingelende bellen van een schaapskudde die op de berghelling bivakkeerde en het blaffen van enkele honden in de dorpjes beneden in het dal.

De andere kant van de berghelling bleek opeens niet meer bewegwijzerd te zijn. Dat leidde ertoe dat we enige keren verdwaalden en moesten spoorzoeken. Dit kostte dermate veel tijd dat we Marc met de camper twee uur later weer tegenkwamen dan was verwacht. Het was inmiddels een uur in de nacht geworden. Onze verlate aankomst bleek een ernstige tegenvaller op te leveren. Marc had in de nabij gelegen stad Tripoli in een restaurant een reservering gedaan voor het hele team. De keuken van het restaurant zou voor ons tot één uur open blijven. Dit feest ging dus niet door. De stemming in de camper raakte daardoor ernstig in mineur, want in de dorpjes op de Pelopponesos waren op de zaterdag geen winkels open geweest. Er waren daardoor geen inkopen gedaan. Het hele team had gedurende de tweede dag nauwelijks gegeten en was fysiek beduidend minder fit dan de eerste dag. Er rezen zelfs twijfels of ik wel binnen een redelijk tijdsbeslag de finish in Sparta zou gaan halen. Zou uitstappen geen realistischer optie zijn? Ik schrok van de twijfel. Dit was werkelijk het laatste wat ik kon gebruiken. Mijn Spartathlon kwam acuut in gevaar. Ik stelde voor om een slaappauze van enige uren in te lassen, want de meeste teamleden waren te vermoeid om door te gaan. En na een slaappauze van enige uren zou men de volgende ochtend wellicht met een frisse blik anders tegen de zaken aankijken. En zo geschiedde het.

De derde dag: eind goed al goed

Op zondagochtend, even na vier uur ging mijn wekker. Het was tijd om op te staan. Met Christian ben ik op pad gegaan. Christian was nu het enige teamlid die fit genoeg was om te fietsen. Gelukkig ging alles goed. We doorkruisten in het licht van de nu inmiddels laagstaande maan een vlak gebied met veel kronkelende landwegen. Het was heerlijk koud, ik denk zo’n vijf graden boven nul. Dit is mijn weertype om te lopen. Maar Christian had het nogal koud, getuige de diep over zijn hoofd getrokken capuchon. Arme jongen! Links van me zag ik in de verte een heuvelrug. Ik verkeerde in de veronderstelling dat we deze heuvelrug spoedig zouden moeten oversteken, maar dat was niet het geval. Dat kwam pas uren later. Ik liep heerlijk in deze nacht. Om half tien in de ochtend belde Marc. Hij klonk opgewekt. Gelukkig! Ik kon doorgeven dat ik inmiddels weer een marathonafstand had afgelegd en dat nog slechts 30 km af te leggen kilometers tot Sparta resteerden. Dit was eens goed nieuws! De stemming in het team keerde daarmee weer helemaal om, en nu ten goede.

Een uur later kwam ik het team weer tegen. We ontmoetten elkaar op een parkeerplaats van een wegrestaurant. Daar hadden we ons ontbijt en bespraken onze slotetappe naar Sparta. Ik gaf aan dat ik zo tussen twee en vier uur in de namiddag in Sparta verwachtte aan te komen. Kees, een vriend van m’n hardloopvereniging, zou mij op de fiets begeleiden. Hoewel het weer zonnig en warm werd, kon ik ditmaal wel snelheid maken. Over de laatste 40 km is het parcours namelijk overwegend dalend. Op dalende stukken liep ik zelfs 11 km per uur, zo vertelde Kees me. En dat met voeten die compleet in puin lagen.

Om ca twee uur kwam Sparta in zicht. Je ziet het liggen als een witte huizenzee in een vlakke vallei ingeklemd tussen de bergen. Het paard rook stal en draafde flink door. Om 16.05 uur kwam ik bij het finishpunt van de Spartathlon aan. Daar stond een ca 3 meter hoog groen, bronzen standbeeld van de Spartaanse koning Leonidas (540 – 480 v Chr). Nu schrijft de finishceremonie van de Spartathlon voor dat de lopers de linkervoet van de koning een voetkus geven en een slok nemen uit een traditionele Griekse overwinningsbeker. Deze laatste kwam ik bij toeval tegen in een souvenirwinkel in Athene. Het betreft een zwartkleurige kelkbeker met laag bekken op een hoog voetstuk. De kelk heeft twee oren en is van binnen oranjekleurig. Op de bodem van de kelk waren twee hardlopers geschilderd. Deze kelk was werkelijk een schot in de roos en kwam ons nu heel goed van pas. Daarnaast hadden Marc en ik enkele dagen eerder van een Griekse wijnbouwer een fles Griekse landwijn cadeau gekregen. De wijn was bereid volgens de traditionele methode, zonder allerlei toevoegingen om de wijn ‘op te pimpen’. Deze wijn smaakte heel anders dan gangbare wijnen die we in onze winkels kopen. Deze wijn was veel zoeter, alsof er suiker erbij was gedaan. Maar niettemin, in de Griekse Oudheid dronken de atleten ook deze soort wijn zodat de landwijn eveneens heel toepasselijk was. Allebei de onderdelen van de Spartathlon-finishceremonie hebben we dus kunnen uitvoeren.

Bij het beeld van koning Leonidas beleefden we onze finest hour. Wat een blijdschap en wat een opluchting! Ik ben m’n teamleden onuitsprekelijk veel dank verschuldigd dat zij het mij mogelijk hebben gemaakt om deze loop te kunnen volbrengen. Voor mij betekende het volbrengen van deze loop het inlossen van een belofte aan m’n vader, namelijk dat ik deze loop aan hem zou opdragen. Dat is nu gelukt. Mijn missie is dus geslaagd. Ik hoop dat ‘vaders’ van bovenaf onze verrichtingen met een glimlach heeft gadegeslagen. “Wel gedaan, Raymond!” zouden zijn woorden zijn. Ik hoor het hem zeggen….

Een bijzondere verrassing van m’n collega’s

Na ons feestje in Sparta was de Spartathlon nog niet voorbij. Bij terugkomst in Rotterdam wachtte nog een bijzondere verrassing. Mijn collega’s van het Knowledge Centre van kantoor Rotterdam hadden de afdeling en mijn kamer versierd met slingers allerlei Spartathlonfoto’s van m’n verkenningsbezoek uit 2013. Zij wisten wat deze loop voor mij betekende. M’n binnenkomst op de afdeling was een echt kippenvelmoment. Er vond zelfs een lauwerkranshuldiging plaats, het enige onderdeel van de Spartathlon-ceremonie die we niet in Sparta hadden kunnen doen. Mariska nam op dit punt de honneurs waar. Ook hadden m’n collega’s een grote taart laten maken met een grote foto van Koning Leonidas in het midden. Schitterend!

Beste collega’s van het KC, ik wil jullie uit het diepst van m’n hart bedanken voor het medeleven en de geweldige ontvangst op kantoor. Jullie zijn top! Ik mag zeggen dat ik me geen fijnere collega’s kan wensen!

Raymond

 

 

contentmap_plugin