RoPa Run 2007: terugblik van een rennende reporter - De Ropa Run
Artikelindex
De Ropa Run
Op zaterdag 26 mei ging het gebeuren. Team captain Rogier sprak ’s ochtends in de hal van ons kantoor nog de manschappen toe en maakte de verdeling van de teamleden over de auto’s bekend. De chaufferende collega met wie ik in de camper meereed, bleek een fervent Feijenoord aanhanger te zijn. Dat bleek niet alleen uit zijn muziek maar ook uit een Feijenoordsjaal dat op het dashbord lag. De sjaal bleek bij een péage-tolpoort argwaan te wekken bij een Franse politieman. Een week ervoor had Feijenoord namelijk in Frankrijk gespeeld waar een bepaald deel van de supporters zich ‘roerig’ had gedragen. Naast voetbalmuziek van “010” was er ook veel muziek van “020” aan boord. Ik heb nooit geweten dat André Hazes zo’n breed repertoire had.
Het startterrein was een groot evenemententerrein bestaande uit gras en geasfalteerde wegen. Bij aankomst om ca 14.00 uur stond het al behoorlijk vol met auto’s. De diversiteit van de vervoermiddelen was opmerkelijk. Er stonden personenauto’s, campers, bestelbussen, grote bussen, stadsvervoerbussen en zelfs een harmonicabus en een truck met oplegger. Al dit rollend materieel zou de komende twee dagen door het landschap trekken, zij het dan over de voor hen bestemde wegen.
We hadden ’s middags nog even de tijd om als team te relaxen en om diverse familiefoto’s te maken. De loopteams waren inmiddels gevormd. Ik liep mee in loopteam 2. In dit team liepen m’n collega’s Victor, Waldo en Remco mee. De RoPa Run organisatie had ook aan de inwendige mens gedacht. In een grote tent konden de loopteams vooraf nog een pastamaaltijd gebruiken. Daar werd grif gebruik van gemaakt. Inmiddels waren de eerste teams al vertrokken. Om te lopen was het perfect. Het was vrij zonnig; er stond een licht briesje en het was ca 20 graden. Om zeven minuten na half zes ’s middags viel voor ons team het startschot. Na onze eerste loper uit ons team 1 en de begeleidende fietsers te hebben uitgezwaaid, ging team 2 naar de tent voor de pastamaaltijd. Daarna gingen we terug naar de plek waar onze auto’s hadden gestaan. Tot onze grote verbazing zagen we een volledig lege plek. Er was niets meer van ons team te bekennen: nada, niente, rien. Al onze auto’s waren al op weg naar de volgende verzamelplaats. Kennelijk hadden onze chauffeurs gedacht dat team 2 vast wel bij een andere chauffeur in de auto zou zitten. Gelukkig had Victor zijn mobieltje bij zich om Rogier in te seinen. Rogier nam vervolgens contact op met Robin, de chauffeur van de bagagebus, om ons op te komen halen. Robin was tezamen met bijrijder Hèdy binnen een half uur bij ons. Bij de ingang van het evenemententerrein had Robin kennelijk gesproken met een portier over de reden van zijn terugkomst. Deze portier had een goed gevoel voor humor en formulering en vroeg aan Robin met kernachtige, historische woorden: “Heb je nu alles bij je?”
De stemming in onze bus was na dit hilarische voorval opperbest. We zaten onderling een beetje te dollen om Rogier straks bij de neus te nemen. Rogier kennende zou hij ons straks beslist bellen. En jawel hoor, binnen vijf minuten ging de telefoon bij Hèdy. Het was Rogier. We zeiden tegen Hèdy: “Zeg maar tegen Rogier dat je ergens aan het eten bent”. Hèdy speelde het spel perfect mee en zei droogjes tegen Rogier dat hij en Robin honger hadden gekregen en dat zij eerst naar een snackbar waren gegaan om te eten en dat zij pas daarna ons zouden gaan ophalen. Het werd stil aan de andere kant van de lijn. Daarna hoorden we Rogier op een lange, diepe toon vol ongeloof zeggen: “Nee!”. Onze bus lag dubbel van het lachen. Hèdy stelde Rogier daarna snel gerust en zei dat het maar een grap was. Een kwartier later zagen we de arme Rogier geheel alleen staan met twee fietsen tussen de koolraapvelden net buiten de stadsgrenzen van de banlieus. Ik had met ‘m te doen....
We reden tot 50 km verderop bij een rustiek Frans dorpje, Rully, waar checkpoint 02 was gevestigd. Daar kwam ik een oude bekende tegen uit de hardloopwereld: Vivian Ruiters. Zij zat in het team van de Diergaarde Blijlopers, overigens zonder de ontsnapte gorilla Bokito. In ons team was nu alles volop in bedrijf. Onze fysiotherapeuten masseerden de benen van enkele lopers van loopteam 2; andere teamleden maakten het avondeten klaar en het proviand voor loopteam 2, en het organisatieteam had de handen vol aan hun bezigheden. Onderhand begon het schemerig te worden. De lopers en fietsers van de andere RoPa Run teams waren nu goed te zien door de helderblauwe schijnsels van de led-lampen die zij bij zich hadden. De stemming zat bij de teams er goed in en er was ook een gevoel van onderlinge solidariteit. We moedigden de andere teams aan en kregen leuke reacties terug.
Om ca half tien kwam ons loopteam 1 aan. De lopers zagen er fit uit. Snel gaven ze ons de hesjes waarop aan de voor- en achterzijde ons teamnummer 208 was bevestigd. Nu was loopteam 2 aan de beurt. Het was nog warm. Een echte zomeravond. We liepen daarom in een t-shirt met korte tight. Ons team had de vaart er goed in. We liepen gemiddeld iets boven de 12 km per uur. De afwisseling met de andere teamgenoten vond ik erg prettig. Telkens als ik had gelopen en ons busje naar het volgende wisselpunt was gereden, stapte ik uit om af te koelen. Mijn voorhoofd leek wel een waterbron. Remco vroeg nog aan mij of ik ‘een lekke koppakking had’. De rusttijd van 15 minuten voor de volgende beurt was voor mij perfect om weer geheel uitgerust het volgende stuk te rennen. Na ruim twee uur gerend te hebben, kwamen we in een bosgebied terecht nabij Compiègne. Hier mocht onze volgauto niet op onze route rijden en moesten de drie niet-rennende lopers op fietsen meerijden. Nadat we een kilometer gefietst hadden, begon het ineens hard te regenen. Gelukkig had een van ons een mobieltje bij zich en waren we nog niet op een bosweg beland waarop geen auto’s mochten komen. Onze volgauto kon daarom snel bij ons komen om ons onze trainingsjacks te geven. Na afloop van de RoPa Run heb ik overigens vernomen dat het die avond werkelijk noodweer was geweest in Parijs. Wij hebben nog geluk gehad.
Het bos bij Compiègne was stikdonker. Je zag haast niets voor de ogen. Ik was blij dat ik een ledlamp op m’n hoofd had. Op enkele plaatsen hoorde ik uit het bos een vreemd aanzwellend geluid. Het leek op een kakafonie van een kolonie uitheemse vogels dat zijn nachtelijk onderkomen had gezocht in de boomtoppen. Het geluid deed nogal sinister aan en zou perfect passen in een horrorfilm. Alleen het monster ontbrak nog. Even later bemerkte ik dat het geluid niet uit de boomtoppen kwam maar lager. Het kwam rechts van mij, van de grond. Het kwartje viel. We reden in een moerasgebied waar duizenden kikkers zaten die hun avondserenade brachten. In het donkere bosgebied lag een punt waar ons loopteam (waarschijnlijk) even van de route is geraakt. In en na Compiègne kwamen we weer andere teams tegen. Sommige teams hadden zich wel erg kleurrijk uitgedost met allerlei verlichte soorten loophesjes. Het zag er bijna feestelijk uit. Bij het dorpje Lassigny lag checkpoint 03. In dat dorp wisselden we weer met loopteam 1 en konden we onze rust nemen.
Gedurende de tijd dat een loopteam niet hoeft te lopen, moeten de lopers alle andere nodige zaken doen. Dat betekent: het laten masseren van de benen, eten, zich verfrissen, de stand van zaken doornemen met de andere teamleden en indien nog tijd overbleef: slapen. De eerste rusttijd heb ik overigens prima kunnen benutten om te slapen. Met 2,5 uur was ik weer helemaal het heertje. We werden even na half zes gewekt. Team 1 zou binnen 20 minuten aankomen. Na een wat haastig ontbijt togen we weer op pad. Het weer was vrij bewolkt. De temperatuur was aangenaam en -wat belangrijker was- het was vrijwel windstil geworden. Deze ochtend had ik m’n fotocamera weer bij me. De meeste foto’s maakte ik in m’n pauzes en soms tijdens het lopen. Het fotograferen was dankbaar werk. Het noorden van Frankrijk is een vruchtbaar landbouwgebied met eindeloze golvende velden met o.a. tarwe, koolzaad, suikerbieten en maïs. In de bermen zag je her en der veldbloemen met klaprozen, een nationaal symbool van Frankrijk. De golvende velden met vrijwel volgroeide tarwe fotograferen leverde ook fraaie plaatjes op. Al die ontelbare tarwehalmen, een oneindige zee was dat. Een half uur na onze start kwamen we door het dorp Vermand. Daar was checkpoint 04 gevestigd. De BZN-achtige muziek “(o.a. “Meisje, ik ben een zeeman”, etc. etc.) galmde over het lommerrijke dorpsplein je tegemoet. (Ja, ja, daar zullen de Fransen om half zeven ’s ochtends vast blij mee zijn geweest!) Midden op het plein, onder de bomen waren een groep iglo-tenten in een cirkel opgezet. Een aantal mensen van de RoPa Run organisatie zaten daar met zeemanspetten op, op stoelen langs de kant van de weg en hadden de grootste schik. Maar wij moesten verder. Want onze trein ging maar voort en als maar voort..... Onze ochtendsessie verliep gesmeerd. Omstreeks om half tien kwamen we op onze bestemming aan en nam team 1 de fakkel over voor de volgende 50 km.
Inmiddels hadden we gemerkt dat we behoorlijk voor op schema lagen. Vóór de start hadden we een gemiddelde loopsnelheid van 11,5 km per uur opgegeven. Een team heeft een toegestane afwijking van ca 0,5 km per uur naar boven. Wij als compleet team hadden een gemiddelde snelheid van iets boven de 12 km per uur. Een grotere snelheid zou mogelijk ertoe kunnen leiden dat we bij een controlepost enige minuten stop-and-go zouden krijgen om te voorkomen dat we te vroeg in Rotterdam zouden aankomen. Onze vooraf aangegeven richttijd voor aankomst was ca 15.00 uur. Nu lagen we in Noord-Frankrijk al anderhalf uur voor op schema. We moesten dus oppassen......
’s Middags om even na 2.00 uur was het weer onze beurt. Het was intussen vrij zonnig geworden. In de voorgaande uren hadden we gemerkt dat we steeds bepaalde teams tegenkwamen. Zo was team 011 dat steeds ‘haasje over’ met ons deed. Verder was het beruchte team 005 dat maar lukraak hun lopersauto op de rijbaan stilzette om lopers te wisselen. Ook de teams 048 en 078 zagen we frequent. Het veelvuldig wisselen van plaats riep een zekere sportieve rivaliteit tussen de teams op. We begonnen het als een sport te zien om hen onze hielen te laten zien, maar zij ook! We voerden onze loopsnelheid op. Onze kwalificaties richting andere teams waren eerst nog gematigd als we een team hadden ingehaald. We spraken nog in termen van “Je plek weten” of “Even hun iets duidelijk maken”. We moedigden elkaar aan als we weer een ander team naderen. Er volgenden dan aansporingen als “Kan je hebben!”, “Makkie!”. Later werd het wat fanatieker met: “Pak ‘m!” of “Vreet ‘m op!” Op een gegeven moment ontstond zelfs een krijgshaftig sfeertje in de bus. Er werd nu gesproken in jachttermen. De andere teams waren wild dat bejaagd moest worden. En op het jachtterrein voor ons zagen we nog behoorlijk wat loslopend wild rondlopen. Dat moest nog verschalkt worden. Ik zie nog de voldoening op de gezichten van Waldo en Victor bij het melden van hun jachttrofees bij terugkomst in de bus. “Ik heb er weer een/twee gepakt!”. Ik heb mezelf ook volop in het strijdgewoel geworpen. Er waren een aantal stukken bij waar de snelheidsmeter 17 km per uur aanwees. Op een dalend stuk ‘wildbaan met veel loslopend en aangeschoten wild’ wees de teller zelfs een keer iets meer dan 20 km per uur aan. Heerlijk waren zulke ‘rondjes snipen’ om andere teams zo het nakijken te kunnen geven. M’n benen zaten vol met power en het was volstrekt niet aan ze te merken dat ze een week eerder nog de (zeer fraaie) marathon van Hoorn hadden gedaan. Maar....., dit was wel heel kwistig met energie omspringen. Zouden we dit lang kunnen volhouden?
Op een gegeven moment kwamen we weer terecht op een bekend stuk parcours van ons: het dorp Tertre nabij Mons/Bergen. De wegen werden hier qua horizon langer en rechter. Het landschap werd glooiender en minder heuvelachtig zoals in Frankrijk. Ook kwamen we weer door Chièvres waar we nu helaas geen Leffe konden pakken. Op de 12 km kaarsrechte weg naar Edingen/Enghien waren we weer in een loopduel verzeild geraakt met team 11. Een loper uit dat team passeerde op ca 20 meter achter onze auto Remco. Dat kon niet! Deze brutaliteit vroeg om antwoord. Toen ik uitstapte om de volgende km te doen, sprintte ik de grapjas voorbij. Hij riep nog: “Ze hebben de joker ingezet!”.
In Edingen vond weer een wissel plaats met team 1. Onderhand begon de RoPa Run voor onze lopers zwaar te worden. Ook bij andere teams werd de vermoeidheid steeds zichtbaarder. De groeiende vermoeidheid leidde ertoe dat we in ons gezamenlijke loopteam overstapten op kleinere etappes: 40 km in plaats van 50 km. Dat was een verlichting. In de avondetappe van ca 10.00 uur tot 1.30 uur liep ik nog steeds lekker. Een tempo van 15 km per uur ging nog prima. En het haasje over met team 11 was nog steeds gaande. Vlak na Waasmunster, in het dorp Zele begon opeens de RoPa Run een feest te worden. De inwoners van de plaats hadden overal op de weg brandende vuurpotten neergezet en slingers langs het parcours. Links en rechts stonden mensen in groepen bij elkaar of zaten met de familie ’s nachts in hun voortuin. Ik moest op een gegeven moment op een marktplein tussen de drommen klappende mensen door een RoPa Run poort lopen en een aangeboden bekertje water onder aansporingen van het publiek opdrinken.
Onze eerdere nachttraining bij Antwerpen bleek heel nuttig te zijn geweest en wierp nu zijn vruchten af. We wisten precies hoe we door Antwerpen moesten rennen. Op basis van twee beschikbare fietsen voor de lopers gingen Victor, Waldo en ik als lopers op pad met een kaartlezende fietser. De St Annatunnel was eigenlijk een makkie. We moesten de lift nemen omdat de roltrap buiten gebruik was gesteld. Waldo ging met ferme pas door de tunnel. Aan de uitgang van de tunnel stond veel publiek dat de teams aanmoedigde. De looproute was voorts met oranje vlaggen en linten aangegeven. Gedurende onze snelle exercitie door Antwerpen zag ik op een gegeven moment een loopteam uit een richting komen die niet klopte. Daar zal vast wel een fikse dwaalpartij aan vooraf zijn gegaan. Om even na half twee kwamen we op onze wisselpunt aan.
De volgende ochtend, maandag tweede Pinksterdag, werden we om even voor zes uur gewekt. We waren nu in Bergen op Zoom. Het was voor de lopers een feestelijk onthaal daarginds. Ook de zon deed een duit in het zakje. Overal langs de route hingen gele vlaggen en gele ballonnen aan slingers. Op verschillende plaatsen stonden of zaten al mensen langs de route. Op weg naar het centrum kwam ik op een gegeven moment een grote, vervaarlijk uitziende zwarte gorilla tegen. De gorilla had een bord op zijn buik waarop stond: “Bokito on tour”. Bokito was nu braaf, zeker niet bijtachtig en deelde de lopers bananen uit. Op de grote markt van Bergen op Zoom stonden veel mensen langs de route. Er was ook een spreekstalmeester aanwezig die de passerende teams van commentaar voorzag en verder was een hoogwerker opgesteld voor radio- en tv-reportages. Aan het einde van Bergen op Zoom hing een bord aan een glazen wand met de leus: “Nog 85 km te gaan, voordat jullie op de Coolsingel staan. Succes”.
Het aangrenzende dorp Halsteren was ook in stemming. Ook hier hingen gele vlaggen en ballonnen en er stonden langs de stoeprand om de twee meter een oranje/gele blikken emmer. De broodkruimels van Klein Duimpje waren er niets bij. Verderop langs de looproute stond een fanfare vrolijke carnavalsdeuntjes te blazen. Na Halsteren liepen we langs de rand van Steenbergen richting Tholen. Het landschap werd nu geheel open en vlak. Een echt Hollands landschap. Het lopen werd voor mij nu ook zwaar. Ik mocht blij zijn als ik m’n loopgemiddelde op 12 km per uur kon houden. Het omhooglopen van de brug over de Krammersluizen in de Oosterschelde, was een taaie klus. We liepen nu langs een fraai natuurgebied en fourageergebied voor vogels. Remco maakte me nog attent op een waterbuffel die voor de helft in het water stond/lag. (Ideetje voor een reclamespot van Peer Mancini voor Melkunie? Dames die aan het badderen zijn in het water?) Na de Krammersluizen liepen we over de Philipsdam. Van Rijkswaterstaat kregen de RoPa Runners een schouderklopje. Op een hoge uitkijktoren naast de sluis hingen drie grote spandoeken onder elkaar met de tekst “HUP” “ROPA” “RUN”.
Een paar kilometer voorbij het Grevelingenmeer lag het dorp Oude Tonge, ons laatste wisselpunt met team 1. Vervolgens reden we nu naar de wisselplaats net na Klaaswaal waar teams 1 en 2 zouden samenkomen om vandaar uit samen het laatste stuk te doen. Onderweg kwamen we nog langs een feestelijk versierd Cromstrijen dat volgens het spandoek over de weg op 500 km afstand van Parijs lag.
Het laatste gezamenlijke stuk ging nog heel behoorlijk. Op een gegeven moment kwamen we weer op bekend terrein: de Heinenoordtunnel. Het was het laatste deel van onze Finish-training. Michiel en ik liepen samen in de tunnel tot aan het bovenste punt van de uitgang. Zelfs op het stijgende deel liepen we nog 12 km per uur volgens de km-teller! Op de kop van de Dordtsestraatweg hebben we een nog een gezamenlijke familiekiek gemaakt vóór een gebouw van Erasmus MC. Het is een heel leuke foto. Je ziet daar zes lachende, ontspannen lopers die samen in de afgelopen dagen iets moois hebben beleefd.
Even verderop aan de Groene Hilledijk kwamen we weer in een versierde omgeving terecht met drommen klappende mensen. Boven de uitgang van de Daniel den Hoed Kliniek hing een groot spandoek namens het familiehuis Daniel den Hoed. Op dat doek stond slechts één woord geschreven. Het was in heel grote letters geschreven en drukte op de meest kernachtige wijze wellicht de wereld van emotie uit van degenen voor wie het deden: BEDANKT. Weer moest ik even slikken....
Gedurende de laatste kilometers tot de finish heb ik m’n rol van rennende reporter omgeruild in die van fietsende reporter. Ik kon zo de laatste kilometers goed vastleggen. Ik heb ervaren dat bij een marathon de laatste kilometers de meeste indruk achterlaten. Dat zijn kostbare momenten die je bijblijven. Zulke momenten moet je zo veel mogelijk vastleggen en zeker op zo’n indrukwekkende estafetteloop als de RoPa Run. Een mooi moment was de afdaling op de Erasmus Brug. Deze is genomen aan het begin van de tuien van de brug. Iedereen van ons team kijkt met een ingetogen lachje.
Op de hoek van de Blaak en de Coolsingel vielen de eerste regendruppels. Dit was de eerste regen sinds Noord-Frankrijk. Voor het fotograferen was het gelukkig nog geen probleem, dus kon ik het meest belangrijke deel van de route goed vastleggen: de 400 meter op de Coolsingel. Er stonden overal dranghekken langs de route met daarachter rijen mensen. Inmiddels waren overal paraplu’s opgestoken. Het werd een kleurige zee van schermen. Onze andere teamleden, allemaal in het oranje PwC-shirt gehuld, liepen of fietsten mee. Dit was het ultieme moment om als compleet PwC-team voor de buitenwereld aan te treden. De voorste lopers droegen een groot spandoek. Naast mij liep m’n collega Maarten. Ik hoor hem nog vertwijfeld roepen: “Niet te hard! Niet te hard! Dit houd ik niet bij!” Zijn benen zaten werkelijk op slot. Om 14.03 uur passeerden we de finishlijn.
Direct na de finish knalden de kurken. We feliciteerden elkaar met het volbrengen van een zware taak We waren gelukkig en eigenlijk ook een beetje opgelucht de klus goed geklaard te hebben. Iedereen was gezond en wel over de finish gekomen. Ook waren we gespaard gebleven van ongevallen en pech. Alles had ons meegezeten. Zelfs het weer. De stemming tussen de teamleden was al die tijd goed gebleven, ook toen het zwaar werd en het tekort aan nachtrust zijn invloed deed gelden. Kortom RoPa Run 2007 was een leuke en enerverende gebeurtenis geweest die ons lang zal bijblijven. Marco deelde ons de RoPa Run plakken uit. Het waren koperkleurige vierkante plakken met de punt naar boven aan een rood-wit-blauw lint. Aan de voorzijde staat bovenaan met hoofdletters geschreven: ROPARUN en dan schuin linksonder in kleinere letters: “Parijs” en schuin rechtsonder “Rotterdam” en geheel beneden twee memorabele data: “26 – 28 mei 2007”. Deze plak neemt een bijzondere plaats in m’n doos met de plakken van de 84 voorafgaande marathons. Het is een plak van een buitencategorie, een sportieve kleinood. De foto van ons complete team na de finish op de Coolsingel is erg leuk. Al die lachende smoeltjes van een jong team. Het is een sympathiek cluppie. De rennende reporter heeft op fotogebied zich overigens aardig geweerd: 392 foto’s en dat van slechts de helft van het parcours!
Wat de statistieken aangaat, hebben we als debuterend team het heel aardig gedaan. We namen de 102de plaats in van de 210 gefinishte teams. Onze totale looptijd was 44 uur en 27 minuten. Per saldo kwamen we een uur eerder binnen dan was begroot. Onze gemiddelde snelheid was exact 12 km per uur. Het snelste team, Cegelecrunningteam liep gemiddeld 16,87 km per uur en volbracht de krachtproef om 16.25 uur in 31 uur en 37 minuten. Het laatste team, VRR Veiligheidsregio Rotterdam kwam na 49 uur en 40 minuten binnen en liep gemiddeld 10,74 km per uur.
Op vrijdagavond 15 juni was de afsluiting van RoPa Run 2007 in Alcazar te Puttershoek. Het was een feestavond voor de deelnemende teams. Het werd dubbel feest toen een nieuw fondsenwervend record bekend kon worden gemaakt: € 3,7 mln. Chapeau! Deze opbrengst is zeer welkom. Ik ben overtuigd dat deze middelen goed terechtkomen en dat het tot geluk zal bijdragen voor hen die nog een zeer beperkte levenshorizon voor zich hebben. Het motto van de RoPa Run is mooi verwoord. Het drukt precies de bedoeling uit en laat je daarom niet meer los: “Trachten leven toe te voegen aan de dagen waar geen dagen meer kunnen worden toegevoegd aan het leven”.
Raymond
Tags: Overig