Zeeuwse Kustmarathon: Hier gaan over het tij: de maan de wind en wij
Tijdens de Zeeuwse Kustmarathon in 2006 zag ik iets bijzonders: "Hier gaan over het tij de maan de wind en wij". Deze pakkende en dichterlijke tekst staat gegraveerd in een steen op het werkeiland Neeltje Jans. Dit eiland werd aangelegd ten behoeve van de brug over de Westerschelde met zijn doorlaatbare dam. Het citaat drukt alles uit wat Nederlandse waterbouwkunde heden vermag. Het is iets om echt trots op te zijn. Katalysator voor de technische waterbouwkundige hoogstandjes is helaas niet positief: de Watersnoodramp van 1 februari 1953.
De Zeeuwse Kustmarathon heeft twee geheel verschillende dimensies. De eerste is dat de lopers met eigen ogen kunnen aanschouwen waaruit onze kustverdediging bestaat: duinen, dijken, dammen en sluizen. Verder is de Zeeuwse Kustmarathon een prachtige landsmarathon met een grote diversiteit. Memorabele punten uit deze marathon zijn de passage over de Westerscheldebrug, de schitterende metershoge zandsculpturen van Hollandse zeehelden aan de overkant van de Westerscheldebrug, het taai gevecht op het losse zand van het strand naar Domburg, de hoge duintop met vergezichten bij Domburg, de Westkapelse zeedijk en de symbolische finish in Zoutelande waar lopers een bij de finish opgeworpen dijkje moeten overgaan. Van deze prachtige landschapsmarathon is geen loopverslag beschikbaar maar wel een fotoalbum. De foto's zeggen alles. Aanrader voor de landschapsgenieter.
Om enig idee te krijgen over wat de loper op deze marathon kan verwachten, volgen hieronder enkele foto's.
Link naar complete fotoalbum
Terugkomende op de Watersnoodramp van 1953: op Wikipedia staat hierover het volgende geschreven
Oorzaken
Een stormvloed kan aan de kust extra gevaarlijk zijn, als hij samenvalt met de vloed, of nog erger, met een springvloed, het tweewekelijkse getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is. De (spring)vloed wordt dan verhoogd met de stormvloed. Dit was de oorzaak van de watersnood van 1953. Een zware noordwesterstorm stuwde het water in de trechtervormige Noordzee op tot recordhoogte. In Nederland begaven de dijken in het Deltagebied het op veel plaatsen en liepen een groot deel van de provincie Zeeland, de Zuid-Hollandse eilanden en delen van West-Brabant onder water. Zo werd Nederland in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 getroffen door een van de grootste natuurrampen uit zijn geschiedenis, de grootste zelfs sinds 1570 (derde Allerheiligenvloed).
Voorgeschiedenis
Veel dijken, vooral in het deltagebied, waren te laag en te zwak. Rijkswaterstaat onderkende dit al in de jaren '20 en werkte aan plannen om binnenwateren van de zee af te sluiten door het aanleggen van nieuwe kunstwerken. De Afsluitdijk, die gereed kwam in 1932, was een eerste belangrijke aanzet daartoe. Pas na de crisisjaren en de oorlog werden de eerste werken in Zuidwest-Nederland uitgevoerd: de Botlek, de Brielse Maas (1950) en de Braakman (1952) werden afgedamd. Het drie eilandenplan zou daarna het volgende project zijn. De ramp van '53 leidde tot snelle en meer ingrijpende maatregelen en vormde de directe aanleiding tot de Deltawerken.
Schade
In Nederland kostte de ramp aan 1836 mensen het leven. Behalve dit enorme verlies aan mensenlevens veroorzaakte de vloed in Zuidwest-Nederland grote schade aan de veestapel, woningen, gebouwen en infrastructuur. Zo'n 100.000 mensen verloren hun huis en bezittingen. Tienduizenden dieren verdronken, 4500 huizen en gebouwen werden verwoest en 200.000 hectare grond kwam onder water te staan.[4] Het Zuid-Hollandse dorp Oude Tonge was de plaats waar de meeste slachtoffers vielen: 305 doden. Voor veel overlevenden uit de getroffen gebieden vormen de herinneringen aan de ramp een levenslang trauma.
Ook in Engeland, België en Duitsland vonden overstromingen plaats en vielen honderden slachtoffers. Op zee verloren bij schipbreuken velen het leven. In de Ardennen liet de storm een sneeuwlaag van twee meter achter.