De Slachtemarathon: een dijk van een marathon
In Friesland / Fryslân wordt sinds 2000 eens in de vier jaar een groot hardloop- en wandelevenement georganiseerd over een bijzonder landschappelijk Fries element, een historische slaperdijk van 42 km lengte: de Slachtedijk. Dit hardloopevenement heet de Slachtemarathon.
De Slachtedijk loopt van Raerd (in het hart van Friesland) naar Easterbierrum (Oosterbierum) aan de Waddenzee op ca 15 km afstand van de Afsluitdijk. De Slachtedijk bestaat uit een lange reeks van dijkvakken waarvan de oudste al van vóór het jaar 1000 dateren. In de middeleeuwen rond het jaar 1000 begon men in de lage landen met het aanleggen van dijken waardoor bewoning op terpen (in Friesland ook wel waarden of wierden genoemd) niet langer meer noodzaak was om te kunnen overleven bij overstromingen. De Slachtedijk is een dijk dat het land moest beschermen tegen het water van een lange zeearm in Friesland met een nauwe opening naar het noorden in de Waddenzee: de Middelzee. De Middelzee was vrij groot. Leeuwarden, Sneek en Bolsward waren ooit kustplaatsen van de Middelzee. In het dorpje Raerd (in het hart van Friesland waar ook het startpunt was van de Slachtemarathon) mondde het riviertje de Boorne uit in de Middelzee. De Middelzee is in de loop van de elfde en twaalfde eeuw dichtgeslibt en gaandeweg ingepolderd. De Slachtedijk heeft daarna nog lange tijd dienst gedaan als waterkering als onverhoopt een zeedijk in Friesland het zou begeven. Echter nadat de dijken in Friesland op Deltahoogte waren gebracht, heeft de (lage) Slachtedijk in feite alleen nog historische waarde gekregen.
De Slachtemarathon is eigenlijk per toeval ontstaan. Oorspronkelijk was het de bedoeling om in de zomermaanden van het jaar 2000 met een eenmalig cultureel festival (Simmer 2000) Friezen en geëmigreerde Friezen weer in contact met elkaar te brengen en om de onderlinge banden aan te halen. Naast cultuur (beeldende kunst, poëzie, dans, theater en muziek) werd ook een sportief onderdeel toegevoegd: een wandeltocht en een hardloopwedstrijd. Simmer 2000 werd een groot succes. Daarop besloot men het evenement eens per vier jaar te organiseren. Een hardloopevenement over een slingerende dijk van 42 km lengte: dat kan maar slechts één type wedstrijd zijn. Nadere uitleg lijkt me overbodig. Wat wel speciaal is dat de looprichting steeds wisselt. De ene keer loop je naar de kust, de daarop volgende keer naar het hart van Friesland.
Aan m’n eerste Slachtemarathon bewaar ik goede herinneringen. Het zijn helaas geen tastbare herinneringen aangezien ik toen nog geen foto’s maakte tijdens een marathon. In juni 2000 nam ik aan deze loop deel tezamen met Marco Hoek en Willy Sikma. Het was voor mij een gedenkwaardige maar vooral bizarre/hilarische marathon. Ik was net twee maanden eerder begonnen om maandelijks voor de vuist weg marathons te lopen en was niet bepaald getraind. Marco en ik kwamen met de auto tegen middernacht aan in Franeker. Marco wilde al snel na aankomst slapen, omdat we de volgend ochtend vroeg (kwart voor vijf) moesten opstaan om met de laatste bus naar de start te worden gereden. Maar gelukkig kon ik hem nog overhalen om ‘even een afzakkertje te nemen’ in een kroeg om de hoek. We hadden een B&B in het centrum van Franeker dus een kroeg was zo te vinden. We kwamen een stampvolle en gezellige kroeg binnen en jawel, dan blijf je hangen. Marco was vermakelijk gezelschap en de klok wees al 4.00 uur aan toen we de kroeg verlieten. Ook hadden we het nodige aan bier achter de kiezen: ik maar liefst 12 glazen (of glaasjes eigenlijk). Om kwart voor vijf ging de wekker. Wat is dat rottig om -als je diep in je remslaap zit- ruw te worden gewekt! Maar goed, we hadden geen keus: we moesten om vijf uur bij de bus zijn die ons naar de startplaats in Easterbierrum zou brengen. We haalden het net. In de bus at ik wat banaan en koeken. Om half zeven klonk het startschot en gingen de lopers op pad. Ik kan me nog herinneren dat het prima loopweer was: droog, zwaarbewolkt en een briesje in de rug. Ik voelde me fit en sterk. Bizar was dat. Ongeveer twee km na de start zag ik even voor me een jonge marathonloper met een mooie verzorgde loopstijl. Hij liep met dezelfde snelheid als ik. Ik versnelde even en kwam langszij. Ik sprak hem aan en we raakten aan de praat. Tijdens ons gesprek ging de marathon haast ongemerkt voorbij, zo soepel ging het allemaal. Gaandeweg verhoogden we steeds iets de snelheid. Dat was ook te zien aan het deelnemersveld want die werd steeds dunner. We liepen van het ene groepje lopers naar het andere. We liepen onbezorgd en genoten van alle feestelijkheden op de route. Bij de allerlaatste versnelling (ca 1 km voor de finish) moest ik echter lossen. Dat kon Bruin niet meer trekken. Maar mensen, wat een mooi resultaat behaalde ik op deze marathon: 3.31 met zelfs een negatif split van ca 5 minuten. Het is twaalf jaar na dato nog steeds mijn een na snelste marathon. Mijn allereerste marathon -de marathon van Rotterdam van april 1997- is nog steeds m’n snelste met een tijd van 3.29 uur. Marco was na binnenkomst (van net binnen de 5 uur) net zo verbaasd over m’n resultaat als ikzelf. In een telefoongesprek met zijn vriendin zei hij: “Raymond is een oermens”.
In 2004 liep ik weer de Slachtemarathon. Ditmaal met Willy, Kees, Jeroen (Raaijmakers), Joos en Majet. Inmiddels maakte ik wel foto’s tijdens de marathon, maar dat was met een analoog compact cameraatje. Ik maakte welgeteld maar 11 (!) foto’s tijdens deze marathon. Van deze editie is me helaas weinig bijgebleven. Het was een brave marathon zonder voorafgaande wilde drinkgelagen in een kroeg en minieme nachtrust. Ik kan me van deze marathon slechts herinneren dat we hebben overnacht bij de ouders van Willy in Harlingen en dat het vrijwel hetzelfde weer was als in 2000. Verder staat het me bij ca 30 km lang heb meegelopen met Kees en Joos en dat ik daarna moest lossen. In juni 2008 heb ik niet aan de Slachtemarathon deelgenomen omdat ik die maand al in Kassel liep. Achteraf had ik spijt dat ik dat heb gedaan. Ik had dan een mooi ononderbroken reeks Slachtemarathons kunnen houden.
In juni 2012 was het weer zover. Ik was de avond daarvoor naar Lunteren gegaan om van daaruit per auto naar Tzummarum te rijden. Tzummarum is een dorp vlakbij de finish in Oosterbierum vanwaar bussen de lopers naar de start in Raerd brengen. Om 2.00 uur ging m’n wekker en een kwartier later reed ik welgemoed op weg naar Friesland. Volgens Tomtom was het iets meer dan twee uur rijden. Net boven Amsterdam zag ik in het oosten de eerste tekenen van de naderende dageraad. In het overwegend gesloten wolkendek zaten een paar gaten waar doorheen al was te zien dat het licht begon te worden. Boven de Afsluitdijk scheen een laagstaande oranjekleurige sikkelvormige maan boven het water. Om half vijf arriveerde ik in Tzummarum. Het dorpje zelf was nog in diepe rust. Ik parkeerde de auto op een parkeerplaats bij de grote kerk en liep naar de lopersbus een paar honderd meter verderop. Het was grappig om te constateren dat de Slachtemarathon voor veel Friezen een aanleiding en een echte doelstelling is om voor het eerst een marathon te gaan doen. In de bus kwam naast mij een Fries zitten die in een dorp iets verderop woonde en op eigen kracht zich had klaargestoomd voor deze marathon. Hij was amateurvoetballer geweest en zocht nu een nieuwe uitdaging en had die gevonden in het hardlopen. Hij was benieuwd hoe de Slachtemarathon zou gaan want hij had nog geen langere afstand gelopen dan de halve marathon. Ook tijdens de Slachtemarathon zelf sprak ik met twee andere Friezen die hun debuutmarathon liepen en daarvoor geheel zelfstandig hadden getraind.
De aankomst in Raerd was iets minder aangenaam dan ik had gehoopt. Het regende behoorlijk en de lucht zag er overwegend grijs uit. Van een vrijwilligster van de organisatie hoorde ik dat in de vroege ochtend nog wel meer regen zou komen, maar dat het daarna zou opklaren. Vlakbij de kledingafgifte kwam ik onverwachts een bekende tegen: Lenie, de vrouw van John de masseur. Lenie kom ik wel vaker ergens onverwachts tegen zoals ook op de marathon van Liechtenstein van juni 2007. Lenie wist dat Willy ook zou lopen, maar had haar nog niet gezien. Het was nog ruim een uur voor start en ik maakte een rondgang door het dorp. Het dorp was een typisch Fries dorp. In het centrum stond de kerk op een ca 2 meter hoge terp welke was omzoomd met fraaie linden. Om de kerk was een begraafplaats die nog in gebruik was. Boven aan de spits van de kerktoren wapperde fier de Friese vlag naast de vergulde weerhaan. Tegenover de kerk lag het raadhuis waar nu een podium werd opgebouwd en naast het raadhuis was het dorpscafé/feestzaal waar het al een drukte van belang was. Van de terp af liepen klinkerstraatjes naar allerlei richtingen. Een van die straatjes was een winkelstraat waar aan weerszijden lage, typische Friese huisjes stonden met hun kenmerkende symmetrie zoals twee hoge ramen, een deur in het midden en een dakkapel boven de deur. Ik waande me haast in het (fictieve) Friese dorp van de jeugdboekenschrijver Hotze de Roos: De Schippers van de Kameleon.
Om even na half zeven klonk het startschot. Het was inmiddels droog geworden en een waterig zonnetje bescheen het weidse Friese landschap. Het was genieten om hier zo vroeg te lopen. Het bijzondere van deze loop was dat de lopers niet de bezienswaardigheid van het publiek waren, maar eigenlijk andersom. Langs de route stonden talloze orkesten, muzikanten en dansgroepen die de marathonlopers en de latere wandelaars een oppepper gaven. Bij deze marathon waren twee bijzondere lopers aanwezig. Een iets oudere blinde Antilliaan die door een vrouw via de hand (pinkcontact) begeleid werd. Hen had ik in juli 2011ook gezien bij het Rondje van Amsterdam, een (korte) ultraloop van 65 km. Daarnaast zag ik een loper zonder hardloopschoenen. Om een loper blootsvoets over het asfalt te zien gaan, is toch een wat merkwaardig gezicht. In de hardloopwereld rijst momenteel steeds meer de vraag of hardloopschoenen eigenlijk wel zo goed zijn voor de voeten. Men belemmert de natuurlijke beweging en het natuurlijke functioneren van de voet. Degenen die hierbij een vraagteken plaatsen, wijzen erop dat de voet van de mens uit evolutionair oogpunt een hoogstaand staaltje biotechniek is. De mens is qua voortbeweging van zijn basis afgedwaald en heeft het juiste lopen (de voorvoetlanding) verleerd. De ‘moderne’ hardloper is overgegaan op de hiellanding dat gepaard gaat met grote schokken op het onderbeen met kans op ontwikkeling van shin splints (scheenbeenvliesontsteking). Momenteel ben ik de nodige lectuur op dit vlak aan het lezen omdat mijn linker scheenbeen het laatste jaar wat ‘gevoelig’ is geworden en soms toch enigszins een rem aan worden is bij het hardlopen. Een afgeronde/afgewogen mening over het blootsvoets lopen heb ik overigens nog niet.
Het parcours van de Slachtemarathon is een van de vlakste die een loper zich kan indenken. Men loopt vrijwel permanent op een dijk. De grootste hoogteverschillen zijn twee bruggen: De Nije Kromme bij Wommels na ca 19 km en de hoge boogbrug De Slachtetille net voorbij Franeker na ca 37 km. Het mooie van het Friese landschap is zijn weidsheid. Vrijwel nergens in Nederland kun je zover vrij om je heen kijken. De weilanden worden hier en daar onderbroken door statige Friese boerderijen met bomen eromheen en door kleine dorpskernen die te herkennen zijn aan kerktorens waar de vlag uithangt. De weidsheid van het vlakke landschap geeft de lucht een prominentere rol in de visuele beleving. Prachtig steken de scherpe randen van de loodgrijze regenwolken af tegen de overigens heldere lucht. Natuurlijk kwam enkele malen ook regen uit de dreigende wolken, maar echt hinderlijk was het niet. Op een plek in het parcours was de regen wel wat lastig voor de lopers. Na ca 25 km ging het parcours over op een onverhard stuk dijk waar de klei door het plaatselijke landbouwverkeer en de al gepasseerde lopers los was geworden. Dit stuk was een echte glijbaan geworden en het kostte me moeite om niet uit te glijden en de camera in de modder te zien verdwijnen. Gelukkig bleef ik overeind. Schoon blijven was evenwel een utopie. Mijn schoenen waren geheel doordrenkt van de klei en hadden op den duur meer weg van klompen. Mijn benen waren bezaaid met naar beneden gezakte moddervlekken en zelfs op m’n loopbroek zaten modderspatten. De marathon leek nu wel de Klavertje Vier Marathon van Olne! Maar goed, dit onverharde deel was gelukkig maar 1,5 km lang en daarna liepen we weer over verharde wegen.
Op het 30 km punt trok de lucht open. In de verte zagen we de havengebouwen van Harlingen al in een fel zonlicht liggen terwijl wij nog onder de rand van de laatste donkere grote regenwolk liepen. De optisch hoge boogbrug Slachtetille nabij het 37-km punt is het enige punt van de twee voorgaande Slachte-edities dat nog scherp in mijn herinnering is gebleven. De smalle voetgangersbrug doet heel imposant aan, maar de werkelijkheid bedriegt. Het wegdek van de brug ligt slechts zo’n zes boven de snelweg die er onderdoor gaat. Echter in je beleving lijkt het alsof de brug dubbel zo hoog is. De laatste paar kilometers gaan door uitgestrekte velden kool en bieten. In de verte was de Waddenzeedijk al zichtbaar, evenals de kerktoren van Oosterbierum. Na 40 km stonden in de bermen diverse borden met ‘bewerkte’ Friese teksten als: “Bûter, Brea en griene Tsiis Foar Jim Hjoed de Slachtepriis” (Boter, brood en groene kaas, voor jullie vandaag de Slachteprijs).
Ik kende wel de originele tekst van deze uitdrukking van mijn moeder: "Bûter, brea en griene tsiis , wa't dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries" (Boter, brood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan is geen echte Fries). Mijn moeder was in het laatste oorlogsjaar met haar ouders, broers en zussen geëvacueerd geweest vanuit Oosterbeek (nabij Arnhem) naar het Friese dorpje Birdaard ten westen van Dokkum. Als kind van 12 - 13 jaar sprak ze binnen een paar maanden vrijwel vloeiend Fries.
Onze Friese hardlooptrainer Gerard-Jan de Ruiter vertelde me onlangs de achtergrond van dit gezegde. Het dateert uit de tijd van de Fries-Hollandse oorlogen in de vijftiende en zestiende eeuw toen Hollandse graven het vrije Friesland probeerden te annexeren. De aanvoerder van de Friezen (Pier Gerlofs Donia), beter bekend als Grote Pier (Fries: Grutte Pier), (Kimswerd, ca. 1480 - Sneek, 28 oktober 1520) bood verwoed weerstand tegen de annexatieplannen. Hij was een woest uitziende man van imposante lengte die bij de mensen angst en ontzag inboezemde. Op de toenmalige Zuiderzee voer hij met schepen rond en hield schepen aan om te controleren of het Friezen of Hollanders waren. De schipper moest dan de uitdrukking: “Bûter Brea en Griene Tsiis etc.” zeggen en wee zijn gebeente als dat niet met Friese tongval werd uitgesproken…. Maar goed. Ik zag nu geen Grote Pier om me heen en ben doodgemoedereerd naar de finish gelopen.
Met een tijd van 4.17.06 paseerde ik de finishlijn. Ik weet dat ik met deze tijd zelfs niet in de schaduw kan staan van de Raymond die in 2000 de Slachte in 3.31 liep. Maar nu was alles ook anders. Deze keer heb ik me vooral gericht op het genieten en het vastleggen (met 674 foto’s) van alle mooie momenten die tijdens de Slachte waren te beleven en die ik nu kan herbeleven.
Aan de organisatie en al die vrijwilligers van de Slachtemarathon wil ik hartelijk dank zeggen en hoop over vier jaar weer aan de start te staan, maar dan in Easterbierrum.
Fryslân, tankewol en oant sjen!
(Friesland, bedankt en tot ziens!)
Raymond
Link naar foto-album
|